Translation of "Rauchst" in Dutch

Rauchst du?

Rook je?

Rauchst du nicht?

Rook je niet?

Du rauchst nicht, oder?

Ge rookt niet zeker?

Du hustest, weil du rauchst.

Jouw hoest is het gevolg van roken.

Wie lange rauchst du schon?

Hoelang rook je?

- Rauchen Sie?
- Raucht ihr?
- Rauchst du?

- Rookt u?
- Roken jullie?
- Rook je?

Wie viele Zigaretten rauchst du am Tag?

Hoeveel sigaretten rook jij per dag?

- Rauchst du nicht?
- Raucht ihr nicht?
- Rauchen Sie nicht?

- Rook je niet?
- Rookt u niet?
- Roken jullie niet?

- Rauchst du Zigarren?
- Rauchen Sie Zigarren?
- Raucht ihr Zigarren?

- Rook je sigaren?
- Rookt u sigaren?
- Roken jullie sigaren?

Jetzt denk daran, dass du nicht rauchst in ihrem Auto.

Nu denk eraan dat ge niet moogt roken in haar auto.

Es geht mir auf die Nerven, wenn du in meiner Wohnung rauchst.

Het werkt op mijn zenuwen als je in mijn huis rookt.

- Wie lange rauchen Sie schon?
- Wie lange rauchst du schon?
- Wie lange raucht ihr schon?

Hoelang rook je?