Examples of using "Grau" in a sentence and their dutch translations:
Zijn trui is grijs.
- De olifant is grijs.
- Een olifant is grijs.
Ze zijn grijs.
De ezels zijn grijs.
Al jouw katten zijn grijs.
Haar haar wordt grijs.
Zijn trui is grijs.
De olifant is grijs.
Een olifant is grijs.
Mijn pak is grijs.
Een ezel is grijs.
Zijn sokken zijn grijs.
De lucht was grijs.
De lucht is grijs.
De wolken zijn grijs.
's Nachts zijn alle katten grijs.
's Nachts zijn alle katten grijs.
We worden oud en grijs.
Mijn vader wordt stilaan grijs.
Ik word grijs.
Deze oude man is grijs.
Toms haar is grijs geworden.
Grijs past goed bij rood.
- 's Nachts zijn alle katten grijs.
- In de nacht zijn alle katjes grauw.
Al jouw katten zijn grijs.
's Nachts zijn alle katten grijs.
Alles rondom hem is grijs.
- 's Nachts zijn alle katten grijs.
- In het donker zijn alle katten grijs.
Ze zijn grijs.
's Nachts zijn alle katten grijs.
De lucht was de hele ochtend grijs.
Geen midden, geen grijs, alleen maar polariteit.
Zijn pak was grijs en zijn stropdas was geel.
Zonder kleur ziet de wereld er grauw en saai uit.
Mijnheer Grey genoot niet van zijn werk.