Examples of using "Gestohlen" in a sentence and their dutch translations:
Mijn horloge was gestolen.
Wat is er gestolen?
Mijn fiets is gestolen.
Mijn horloge is gestolen.
Mijn fiets is gestolen.
Men heeft mijn tas gestolen.
Mijn horloge was gestolen.
Mijn horloge werd gestolen.
- Mijn mobiele telefoon was gestolen.
- Mijn mobieltje was gestolen.
Hij heeft geld gestolen.
Mijn fiets is gestolen.
Men heeft gisteren geld van mij gestolen.
Iemand heeft Toms geld gestolen.
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Hij heeft geld van mij gestolen.
Mijn fiets is gestolen.
Men heeft mijn fotoapparaat gestolen.
Zijn zak is gisteren gestolen.
Mijn documenten werden gestolen.
- Ze hebben mijn idee gestolen.
- Ze stalen mijn idee.
Ik heb een auto gestolen.
Iemand heeft mijn camera gestolen.
Men heeft gisteren geld van mij gestolen.
Tom heeft mijn paraplu gestolen.
Mijn horloge is gestolen.
Hij heeft het geld gestolen.
Ik denk dat mijn koffer gestolen was.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Ze stalen mijn fles wijn!
Gister werd mijn horloge gestolen.
Zijn auto werd bij die parkeerplaats gestolen.
De man heeft mijn handtas gestolen.
Ik was degene die Maria's diamanten ring had gestolen.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Denkt iedereen dat ik het geld heb gestolen?
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Hulp! Hij heeft mijn tas afgenomen!
Een dief stal mijn auto.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.
Denkt iedereen dat ik het geld heb gestolen?
Dat is de man wiens auto's gestolen zijn.
Tom heeft toegegeven dat hij de fiets gestolen heeft.
Dat is de vrouw wier auto's gestolen zijn.
De jongen bestreed de fiets gestolen te hebben.
De dief zei aan de politie dat hij niets gestolen had.
De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.
De kunstwerken van Picasso zijn vaker gestolen dan die van enig andere kunstenaar.
Wie heeft de appels gestolen?
Mijn geld werd gestolen.
Ze stalen mijn fles wijn!
Iemand heeft haar geld gestolen.
Wie heeft de appel gestolen?
Deze man heeft mijn portemonnee gestolen.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Tom heeft mijn paraplu gestolen.
- Hij heeft mijn horloge gestolen.
- Hij stal mijn horloge.