Examples of using "Gäste" in a sentence and their dutch translations:
- Beste gasten!
- Geachte gasten!
- Je gasten wachten.
- Uw gasten wachten.
- Jullie gasten wachten.
Gaan jullie je gang!
Morgen hebben we gasten.
De meeste gasten waren buitenlanders.
Alle gasten kwamen met geschenken.
De gasten zijn in de keuken.
We hebben gasten.
Tom liet de gast door naar de woonkamer.
Is er een lift voor de gasten?
Onze lang verwachte gasten zijn eindelijk aangekomen.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
Hoe later op de avond, hoe schoner volk.
We stonden aan de ingang en verwelkomden de gasten.
Aan het einde van het feestje bleven er enkel twee gasten over.
Maria leidde de buitenlandse gasten door de ruïnes van het kasteel.
We moeten heel zachtjes doen. Mijn gasten houden juist een middagslaapje.
Visite brengt steeds vreugde aan; is 't niet bij het komen, dan bij het gaan.
Ik keek rond om nog andere niet meer zo jonge gasten te vinden.
Iedereen die was uitgenodigd zat al aan tafel en wachtte op het voorgerecht.