Translation of "Frisör" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Frisör" in a sentence and their dutch translations:

Ich gehe jeden Monat zum Frisör.

Ik ga elke maand naar de kapper.

Gibt es einen Frisör im Hotel?

- Is er een kapper in het hotel?
- Is er een kapsalon in het hotel?

Deutsche Männer gehen öfter zum Frisör als deutsche Frauen.

Duitse mannen gaan vaker naar de kapper dan Duitse vrouwen.

- Der Friseur hat ihm die Haare geschnitten.
- Der Frisör hat ihm einen Haarschnitt verliehen.
- Der Friseur schnitt ihm die Haare.

De kapper knipte zijn haar.