Examples of using "Feier" in a sentence and their dutch translations:
Amuseer je!
- Wie heeft je uitgenodigd voor het feest?
- Wie heeft u uitgenodigd voor het feest?
- Wie heeft jullie uitgenodigd voor het feest?
Ik heb haar op het feestje gezien.
- Veel plezier!
- Amuseer je!
Moet ik naar het feestje gaan?
De manier waarop Tom zich gedroeg op het feest was onaanvaardbaar.
Anne zal niet op ons feest komen.
Ik ga niet naar het feest.
Hoeveel mensen kwamen er naar je feestje?
Ben je gekomen om de ceremonie bij te wonen?
Tom en Mary wisselden op het feestje hun nummer uit.
De feestdatum staat nog ter bespreking.
Tom nam aan dat Maria niet bij het feestje zou zijn.
- Hoeveel mensen heb je uitgenodigd op je feestje?
- Hoeveel mensen heb je uitgenodigd voor je feestje?
Ik zou graag aanwezig zijn op het feest de eerste november.
Ze nodigde Tom en mij uit op het feestje.
Ze kwam niet opdagen op het feestje, maar niemand weet waarom niet.
Ik kon niet aanwezig zijn op het feest omdat ik ziek was.
Laten we iets voor jou kopen om naar het feest te dragen.
Zal ik naar het feest gaan?
Ze kwam niet opdagen op het feestje, maar niemand weet waarom niet.
Anne zal niet op ons feest komen.
Ben je gekomen om de ceremonie bij te wonen?
Ik wil voor het feest een nieuw recept uitproberen. Het is zo nieuw, dat er nog zelfs geen naam voor is.
Ze kwam niet opdagen bij het feest gisteren.
Ze kwam niet opdagen bij het feest gisteren.