Examples of using "Befanden" in a sentence and their dutch translations:
In de bus waren vijftig passagiers.
Er waren soldaten op deze schepen.
Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.
Ze toonde hem verschillende boeken, die zich op het schap bevonden.
- Er waren vier mensen in de auto wanneer het ongeval gebeurde.
- Er zaten vier mensen in de auto toen het ongeluk gebeurde.
We stonden oog in oog met de dood.
De sleutels zaten in mijn tas.