Translation of "Auszusprechen" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Auszusprechen" in a sentence and their dutch translations:

- Esperanto ist leicht auszusprechen.
- Esperanto ist einfach auszusprechen.

Esperanto is gemakkelijk uit te spreken.

Und es hat lang gedauert, diesen einfachen Satz auszusprechen.

en het kostte me vele jaren om dát alleen al te kunnen zeggen.

Manche deutsche Wörter sind für jemanden, der Englisch spricht, äußerst schwer auszusprechen, zum Beispiel „Streichholzschächtelchen“.

Sommige Duitse woorden zijn uiterst moeilijk uit te spreken voor Engelstalige sprekers, bij voorbeeld: "Streichholzschächtelchen."

Es ist eine Tatsache, dass auf der Welt nicht nur Menschen sprechen. Auch ein paar Vögeln, insbesondere Papageien, gelingt es, Worte auszusprechen und mit einem Menschen gelegentlich mündlich Kontakt aufzunehmen.

Het is een feit: niet alleen mensen spreken op de wereld. Ook sommige vogels, en vooral papegaaien, slagen erin woorden uit te spreken en nu en dan mondeling met een mens contact te leggen.