Examples of using "Anziehen" in a sentence and their dutch translations:
Aankleden!
en ze trekken ook een scala aan ongewervelden aan.
Doe een mantel aan.
waardoor ze meer mensen dienen
Je kunt beter een regenjas aantrekken.
- Mam, ik wil dit niet aantrekken.
- Mama, ik wil dit niet aan!
Amy wil iets nieuws aantrekken.
Mam, ik wil dit niet aantrekken.
We zijn klaar. De laagjes weer aan.
Mijn moeder heeft nieuwe kleren gemaakt.
- Ik dacht dat je jouw nieuwe kostuum ging dragen.
- Ik dacht dat je jouw nieuwe pak ging dragen.
Hun vacht heeft gleuven die vocht aantrekken
- Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
- Wat zou ik aandoen: een broek of een rok?
- Zwaartekracht is de natuurkracht waardoor voorwerpen elkaar aantrekken.
- Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
Welke schoenen trek je aan?
Laten we iets voor jou kopen om naar het feest te dragen.
Ik kan me niet alleen aankleden. Kun je me alsjeblieft helpen?
Daarom zijn bomen goed voor de speurder. Ze bevatten vaak aanwijzingen.
Ik moet me aankleden voor school.