Translation of "Antwort" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Antwort" in a sentence and their dutch translations:

- Deine Antwort ist falsch.
- Ihre Antwort ist falsch.
- Eure Antwort ist falsch.

- Uw antwoord is fout.
- Je antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.

- Die Antwort ärgerte ihn.
- Die Antwort verärgerte ihn.
- Die Antwort machte ihn ärgerlich.

Dit antwoord maakte hem woedend.

- Deine Antwort ist richtig.
- Deine Antwort ist korrekt.

Jouw antwoord is juist.

- Ist meine Antwort richtig?
- Ist meine Antwort korrekt?

Is mijn antwoord juist?

- Kennst du die Antwort?
- Kennen Sie die Antwort?

Weet je het antwoord?

Meine Antwort genügt.

Mijn antwoord volstaat.

Stimmt diese Antwort?

Klopt dit antwoord?

- Kannst du deine Antwort erklären?
- Könnt ihr eure Antwort erklären?
- Können Sie Ihre Antwort erklären?

Kunt u uw antwoord toelichten?

- Er gab eine unhöfliche Antwort.
- Er gab eine unverschämte Antwort.

Hij antwoordde op een onbeschofte manier.

- Ich habe keine Antwort erhalten.
- Ich habe keine Antwort bekommen.

Ik heb geen antwoord ontvangen.

- Danke für eure schnelle Antwort!
- Danke für Ihre schnelle Antwort!

Bedankt voor uw snelle antwoord.

- Deine Antwort macht keinen Sinn.
- Deine Antwort ergibt keinen Sinn.

- Jouw antwoord is onzin.
- Jouw antwoord slaat nergens op.

Kennst du die Antwort?

Weet je het antwoord?

Deine Antwort ist korrekt.

- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is goed.

Die Antwort ärgerte mich.

Het antwoord maakte mij boos.

Die Antwort war leicht.

- Het antwoord was gemakkelijk.
- Het antwoord was makkelijk.

Die Antwort war „ja“.

Het antwoord was ja.

Deine Antwort ist richtig.

- Uw antwoord is juist.
- Jouw antwoord is juist.

Kennen Sie die Antwort?

Weet je het antwoord?

Gib mir eine Antwort.

Geef me antwoord.

Die Antwort lautet zweiundvierzig.

Het antwoord is 42.

Eure Antwort ist falsch.

- Uw antwoord is fout.
- Jullie antwoord is fout.

Was ist Ihre Antwort?

Wat is uw antwoord?

Danke für deine Antwort.

Bedankt voor uw antwoord.

Die Antwort fiel leicht.

Het antwoord was gemakkelijk.

Ihre Antwort war negativ.

Zijn antwoord was negatief.

Seine Antwort war negativ.

- Zijn antwoord was negatief.
- Zijn antwoord was ontkennend.

Wir brauchen eine Antwort.

Wij hebben een antwoord nodig.

Ich verweigere die Antwort.

Ik weiger antwoord te geven.

Deine Antwort ist falsch.

Je antwoord is fout.

Tom gab keine Antwort.

Tom gaf geen antwoord.

Ist meine Antwort richtig?

Is mijn antwoord juist?

Das ist die Antwort.

Dit is het antwoord.

Deine Antwort ist gut.

Jouw antwoord is goed.

Ihre Antwort ist falsch.

Uw antwoord is fout.

- Gib mir eine genaue Antwort.
- Geben Sie mir eine genaue Antwort.

Geef me een precies antwoord.

Es muss eine Antwort geben. Es gibt auf alles eine Antwort.

Er moet een antwoord zijn. Op alles is er een antwoord.

- Gebt mir eine endgültige Antwort.
- Geben Sie mir eine endgültige Antwort.

Geef me een definitief antwoord.

- Keine Antwort ist auch eine.
- Wer schweigt, stimmt zu.
- Schweigen bedeutet Zustimmung.
- Keine Antwort ist auch eine Antwort.

Wie zwijgt, stemt toe.

- Ich denke, Ihre Antwort ist richtig.
- Ich denke, deine Antwort ist richtig.

- Ik denk dat jouw antwoord correct is.
- Ik denk dat je antwoord juist is.

Okay, haben Sie die Antwort?

Oké, heb je geantwoord?

Vergleiche deine Antwort mit Toms.

Vergelijk jouw antwoord met dat van Tom.

Vielleicht weiß sie die Antwort.

Zij weet wellicht het antwoord.

Ist die Antwort nicht einfach?

Is het antwoord niet eenvoudig?

Vielleicht wusste sie die Antwort.

Misschien wist zij het antwoord.

Seine dumme Antwort verwunderte alle.

Zijn domme antwoord verbaasde iedereen.

Sag ihm nicht die Antwort.

Zeg hem het antwoord niet.

Wie lautet die richtige Antwort?

Hoe luidt het juiste antwoord?

Er gab die falsche Antwort.

- Hij heeft verkeerd geantwoord.
- Hij antwoordde verkeerd.
- Hij gaf een verkeerd antwoord.
- Hij heeft een verkeerd antwoord gegeven.

Er gab eine vage Antwort.

- Ze gaf een vaag antwoord.
- Hij gaf een vaag antwoord.

In Erwartung Ihrer baldigen Antwort, ...

In afwachting van uw spoedig antwoord...

Deine Antwort macht keinen Sinn.

- Jouw antwoord is nonsens.
- Jouw antwoord is onzin.

Er gab eine unverschämte Antwort.

Hij gaf een onbeleefd antwoord.

Das war eine gute Antwort.

Het was een goed antwoord.

- Antworte mir!
- Gib mir Antwort!

Geef antwoord!

Keine Antwort ist auch eine.

Wie zwijgt, stemt toe.

Er suchte sofort eine Antwort.

Hij wou onmiddellijk een antwoord.

Diese Antwort macht mich wütend.

Het antwoord maakte mij boos.

Ich habe keine Antwort erhalten.

Ik heb geen antwoord ontvangen.