Examples of using "Anfänger" in a sentence and their dutch translations:
Hij is een beginneling.
Ik ben een beginner.
- Tom is een beginneling.
- Tom is een beginner.
- Tom is een nieuweling.
Tom is slechts een beginneling.
Ik ben ook een beginner.
Het is niet voor beginners.
We zijn hier allemaal beginners.
Dat boek is geschikt voor beginners.
Ik ben een beginner.
Oh, eeuwige beginneling, mengt u zich daar niet in!
Wat liefde betreft, zijn vrouwen experts en mannen eeuwige groentjes.
Het boek is in zulk eenvoudig Engels geschreven dat zelfs beginners het kunnen begrijpen.
Eerste regel bij katten: ren nooit weg... ...dat zorgt voor een instinctuele jachtreactie.