Examples of using "„jaguar“" in a sentence and their dutch translations:
Een jaguar.
Deze jaguar is bijna twee jaar.
Het is geen jaguar. Het is een wezelkat.
En als het hier van een katachtige is... ...betekent dat waarschijnlijk jaguars.
De hoeveelheid aan prooi maakt dit een ideaal trainingsgebied... ...voor een jonge jaguar die voor zichzelf moet zorgen.
Een zwarte panter kan een jaguar of een luipaard zijn, maar in beide gevallen bezit hij een gen dat ervoor zorgt dat hij meer melanine aanmaakt dan andere exemplaren.