Translation of "Turquie" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Turquie" in a sentence and their dutch translations:

- Habitez-vous en Turquie ?
- Habites-tu en Turquie ?

Woon je in Turkije?

- Où habitez-vous en Turquie ?
- Où vis-tu en Turquie ?

- Waar woon je in Turkije?
- Waar woont u in Turkije?
- Waar wonen jullie in Turkije?

Habites-tu en Turquie ?

Woon je in Turkije?

Je vis en Turquie.

Ik woon in Turkije.

Je viens de Turquie.

Ik kom uit Turkije.

Où vis-tu en Turquie ?

- Waar woon je in Turkije?
- Waar woont u in Turkije?
- Waar wonen jullie in Turkije?

Où habitez-vous en Turquie ?

Waar woont u in Turkije?

La Turquie est un beau pays.

Turkije is een mooi land.

Ankara est la capitale de la Turquie.

Ankara is de hoofdstad van Turkije.

Erdogan est le président de la Turquie.

Erdogan is de president van Turkije.

- La Turquie était plus forte que la Grèce.
- La Turquie a été plus forte que la Grèce.

Turkije was sterker dan Griekenland.

Je suis née en Turquie de parents kurdes

Ik ben geboren in Turkije uit Koerdische ouders