Examples of using "Brûle" in a sentence and their dutch translations:
De boom brandt.
Verbrand het!
Het vuur brandt.
De struik staat in brand.
Verbrand het lijk.
Hout brandt.
Het huis staat in brand!
Het papier brandt.
De kachel brandt.
Het bijt al.
Mijn keel brandt.
Hout brandt gemakkelijk.
Hout brandt goed.
Papier brandt gemakkelijk.
Kijk! Het boek brandt!
Wat staat er in brand?
Droog hout brandt goed.
Papier brandt snel.
Mijn oor brandt.
Je verbrandt hier zo veel calorieën.
Ja, ze verbranden nog steeds steenkool.
Zwavel brandt met een blauwe vlam.
Zolang ik dit vuur gedurende de nacht gaande houd.
...want katoen brandt helder, maar niet erg lang.
Steeds meer brand in het Amazonewoud.
Verbrand de heks!
En ik zorg dat ik het vuur de hele nacht brandende houd.
Een stervende oude man is als een brandende bibliotheek.
Dat was een slecht idee. Katoen brandt niet erg lang.
Het huis staat in brand!
Het wordt hier moeilijker ademhalen. De fakkel brandt ook lang niet zo helder meer.
Wat is het verschil tussen een viool en een piano? Een piano brandt langer.
Het huis staat in brand!
Nicolas bedoelt dat de romanisering van het cyrillische alfabet net zo mooi is als de zon, die de ogen verbrandt wanneer je ernaar kijkt.
Het huis staat in brand!
We weten allen dat mensen met rood haar en blauwe ogen gevoelig zijn voor de zon, en dat hun huid sneller verbrandt dan die van donkerdere mensen.