Examples of using "Pierre" in a sentence and their dutch translations:
Peter houdt van Jane.
Steen, papier, schaar.
Peter kent Paul.
- Til die steen op!
- Hef die steen op!
De steen zinkt.
De jongen gooit een steen.
Twee vliegen in een klap slaan.
Ze raapte een steen op.
Hij raapte een steen op.
Pierre is heel elegant.
Zal Pierre komen?
Ik zie een steen.
Help me deze steen te verplaatsen.
Ik bouw stenen huizen.
...zodat de steen langzaam weg beweegt.
Ik wou dat ik een steen was.
Een steen drijft niet.
Dit huis is van steen.
Deze brug is van steen.
Twee vliegen in een klap slaan.
Bob zwemt als een baksteen.
Peter is een avondmens.
Ik ben een diepe slaper.
- Deze brug is van steen.
- Deze brug is van steen gemaakt.
Twee vliegen in een klap slaan.
- De jongen gooit een steen.
- De jongen werpt een steen.
Dit gebouw is van steen gemaakt.
Je kunt twee vliegen in één klap slaan.
- De jongen gooide een steen.
- De jongen heeft een steen gegooid.
Deze brug is van steen gemaakt.
Ze kozen Peter als kapitein.
Hij is over een steen gestruikeld.
Het was steenhard.
Hij heeft een hart van steen.
Dit brood is zo hard als steen.
de manier waarop de rots oranje gloeit
- Het was steenhard.
- Het was keihard.
- Het was zo hard als een kei.
- Het was bikkelhard.
Peter en ik gaan vaak naar de bioscoop.
- Deze brug is van steen gemaakt.
- Die brug is van steen.
- Het was steenhard.
- Dat was keihard.
Zo sla ik twee vliegen in één klap.
De jongen gooide een steen naar de kikker.
- Hij heeft schulden bij Peter en Paul.
- Hij heeft overal schulden.
en hun afvalproducten zijn weer andere rotsen.
Ik kan deze steen niet oppakken.
Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.
"Een rollende steen vergaart geen mos" is een spreekwoord.
Van steen naar hamer, van mens naar mummie,
We gebruiken de vuurstaal om een vonk te maken.
Ze neemt een vreemde houding aan die op een rots lijkt.
Iedereen kan zijn steentje bijdragen aan de bescherming van het milieu.
Een zware stenen plaat werd over het graf neergelaten.
- Hij sliep als een os.
- Hij sliep als een roos.
Ik bouwde een huis op een steenworp van het bos.
Midden in deze massa zat een kleine, eigenaardige steen,
- Het was steenhard.
- Het was keihard.
- Het was zo hard als een kei.
- Het was bikkelhard.
Moge hij die geen zonden begaan heeft de eerste steen werpen.
- Deze brug is van steen.
- Deze brug is van steen gemaakt.
We proberen het touw aan de andere kant in een spleet vast te krijgen.
Ik bouwde een huis op een steenworp van het bos.
Wat op de steen staat kan daar niet zonder reden zijn geschreven.
Meneer Petro en zijn vrouw houden veel van mijn kinderen; Ik hou ook veel van die van hen.
De gestadige drup holt de steen.
Kan een almachtige god een steen maken die zo zwaar is dat hij hem zelf niet kan opheffen?
Zowel Tom als Maria beweerden dat het struikelblok in de eerste plaats de onwrikbare houding van de andere was.
Wie zou dat stenen hart van jou kunnen doen smelten?