Translation of "Mail" in Dutch

Voulez-vous mon adresse e-mail ?

- Wilt u mijn e-mailadres?
- Wil je mijn e-mailadres?

Tu as envoyé un e-mail.

- Je hebt een e-mail gestuurd.
- U heeft een e-mail gestuurd.
- Jullie hebben een e-mail gestuurd.
- U stuurde een e-mail.
- Je stuurde een e-mail.
- Jullie stuurden een e-mail.

As-tu déjà reçu mon mail ?

Heb je mijn mail al ontvangen?

- Quelle est ton adresse électronique ?
- Quelle est ton adresse mail ?
- Quelle est votre adresse e-mail ?

- Wat is jouw e-mailadres?
- Wat is uw e-mailadres?
- Wat is jullie e-mailadres?

- Quelle est ton adresse électronique ?
- Quelle est votre adresse e-mail ?

- Wat is jouw e-mailadres?
- Wat is uw e-mailadres?
- Wat is jullie e-mailadres?

- Quelle est ton adresse e-mail?
- Quelle est ton adresse électronique ?

- Wat is je e-mailadres?
- Wat is jouw e-mailadres?

Elle écrit de temps en temps un mail histoire de dire qu'elle travaille.

Ze schrijft af en toe een mail, kwestie van te tonen dat ze werkt.

L'e-mail ne contient qu'une seule pièce jointe, il en manque donc deux.

De e-mail bevat maar één bijlage, dus er ontbreken er twee.

L'adresse e-mail n'est pas enregistrée, ou le mot de passe est incorrect.

Dit e-mailadres is niet geregistreerd, of het wachtwoord is foutief.

J'ai envoyé un e-mail à Tom avant-hier, mais je n'ai pas encore reçu de réponse.

Eergisteren heb ik Tom een e-mail gestuurd, maar ik heb nog geen antwoord van hem ontvangen.