Translation of "M'offrir" in Dutch

- Qu'allez-vous m'offrir pour Noël ?
- Que vas-tu m'offrir pour Noël ?

- Wat ga je me voor Kerstmis geven?
- Wat gaat u me voor Kerstmis geven?
- Wat gaan jullie me voor Kerstmis geven?

Papa, qu'est-ce que tu vas m'offrir pour Noël ?

Papa, wat ga je me voor Kerstmis geven?

Au lieu de m'offrir du café, il m'a offert du thé.

In plaats van me koffie aan te bieden, heeft hij me thee aangeboden.

- Au lieu de m'offrir du café, il m'a offert du thé.
- Au lieu de me servir du café, il m'a servi du thé.

In plaats van me koffie aan te bieden, heeft hij me thee aangeboden.