Translation of "Laisses" in Dutch

Un vélo rouille, si tu le laisses sous la pluie.

Een fiets zal roesten als ge hem in de regen laat staan.

- Il faut que tu laisses courir.
- Il faut que vous laissiez courir.

Je moet het loslaten.

- Si tu laisses ton chien errer librement dans le parc, tu recevras une amende.
- Si tu laisses ton chien se promener librement dans le parc, tu auras une amende.

Als je je hond vrij in het park laat rondlopen, dan krijg je een boete.

- Pourquoi ne le laisses-tu pas tranquille ?
- Pourquoi ne le laissez-vous pas tranquille ?

Waarom laat ge hem niet gerust?

Que tu laisses pousser ta barbe quatre ou sept ans, elle tombe dans le même temps sous le rasoir du barbier.

- Of ge uw baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de barbier valt hij in evenveel tijd.
- Of je nu je baard vier of zeven jaar laat groeien, onder het mes van de kapper valt hij in dezelfde tijd.