Examples of using "Fleur" in a sentence and their dutch translations:
Ruik deze bloem.
Bijen vliegen van bloem tot bloem.
Jeanne zal naar uw bloem kijken.
Dit is een bloem?
Pluk de bloem.
Wat een mooie bloem.
De bloem is rood.
Deze bloem ruikt lekker.
Het is een kunstbloem.
De bloem is geel.
- Die bloem is blauw.
- De bloem is blauw.
Deze bloem is blauw.
Dat is een mooie bloem.
Welke bloem is blauw?
De bloem is mooi.
Deze bloem is oranje.
Deze bloem is rood.
Deze bloem is roze.
Deze bloem is bruin.
De bloem is rood.
We moeten de bloem water geven.
Deze bloem is erg mooi.
- Zij heeft een bloem in haar hand.
- Ze heeft een bloem in haar hand.
Die bloem ruikt sterk.
- Is dit een bloem?
- Dit is een bloem?
Wat een mooie bloem!
Welke kleur is deze bloem?
Of de gaspeldoorn? Aan jou de keus.
Zij heeft een bloem in haar hand.
Ze had een bloem in haar hand.
Die bloem is mooi, niet?
Ik zie een bloem op de tafel.
Zij heeft een bloem in haar hand.
Deze bloem is een rozenvariëteit.
De bloem in de vaas is geel.
Waarom kocht ze een bloem?
Weet jij de naam van deze bloem?
Deze bloem is mooier dan die.
Kiezen we voor het rauwe ei? Of voor de gaspeldoorn?
Deze bloem is de mooiste in de tuin.
Deze bloem is geel en de andere zijn blauw.
Het volkslied van Schotland heet "De bloem van Schotland".
De bloem is geel en de andere zijn blauw.
wanneer een dameswesp haar eitjes in een bloem legt,
Ze nam een bloem uit de vaas en gaf ze aan mij.
"Bloem" is een mooi woord van vijf letters.
Zo ver als het oog kon zien, was er lavendel in bloei.
Een roos is een bloem, en een duif is een vogel.
Het verschil tussen een bloem en onkruid, is slechts een oordeel.
Verantwoordelijk voor verschillende doden in Japan, en minstens een in Indonesië... ...als je niet sterft door de injectie van deze bloem...