Examples of using "Dirai" in a sentence and their dutch translations:
- Ik zal het je vertellen.
- Ik zal het u vertellen.
- Ik zal het jullie vertellen.
Ik vertel het je later wel.
- Ik zeg niks.
- Ik hou mijn mond.
Ik zal het u zeggen.
- Ik zal u mijn verhaal vertellen.
- Ik zal jou mijn verhaal vertellen.
- Ik zal het niemand vertellen.
- Ik zal het niet doorvertellen.
Ik vertel het je als we er zijn.
Ik zal je meer vertellen over Japan.
Ik zal het niet tegen Tom zeggen.
Ik zal er niets over zeggen.
Ik zal haar zeggen wat ze moet zeggen op de vergadering.
Ik vertel het je als we er zijn.
Ik zal het hem zeggen als hij naar hier komt.
Ik beloof dat ik het niemand vertel.
- Ik zal u mijn verhaal vertellen.
- Ik zal jou mijn verhaal vertellen.
- Dat zeg ik je niet.
- Dat ga ik je niet zeggen.
Vertel mij wat ge eet en ik zal u zeggen wie ge zijt.
Zeg mij wat je eet, en ik zeg je wat je bent.
Als je zo tegen me doet, zeg ik niets meer.
Zeg me wie je vrienden zijn en ik zeg je wie jij bent.
Geen schrik: ik zal discreet zijn, en niet zeggen wat ze beter niet weten.
Omdat ik vrij ben te zeggen wat ik wil, zeg ik je dat je een hoop stront bent die alleen maar arrogant commentaar kan geven.