Examples of using "Sukat" in a sentence and their dutch translations:
De sokken stinken.
Tom had zijn sokken binnenstebuiten aan.
Doe uw kousen uit a.u.b.
Hij had zijn sokken binnenstebuiten aan.
Hij draagt sokken en schoenen.
Ik heb sokken, maar ik heb geen schoenen.
Deze sokken passen niet bij elkaar.
Tom deed zijn sokken uit.
"Waarom is het toch dat je altijd maar één sok van een paar verliest?" "Als je ze allebei verliest merk je niet dat je ze kwijt bent." "Ah, natuurlijk."