Examples of using "Jätä" in a sentence and their dutch translations:
Laat me.
Laat de tv niet aanstaan.
Laat de kamer zoals ze is.
Laat de koffer daar!
Laat het hier.
Zet me alsjeblieft bij het station af.
Laat dingen niet half afgemaakt.
- Laat maar!
- Laat het!
Laat ons!
- Ik zal je nooit verlaten.
- Ik zal jullie nooit verlaten.
- Ik zal u nooit verlaten.
Laat de deur niet open.
- Laat me niet alleen!
- Laat mij niet alleen!
- Verlaat het schip!
- Verlaat het schip.
- Laat de televisie niet aan staan.
- Laat de tv niet aanstaan.
Laat het raam niet openstaan.
Ik laat de deur niet open.
- Rot op!
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Rot op.
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Loop weg!
- Maak dat jullie wegkomen.
- Maak dat u wegkomt.
Negeer hem.
Sla het over.
Laat het verleden achter je en zorg je maar voor het heden.
Je zou het antwoord leeg moeten laten als je de oplossing niet weet.
Hij zei 'laat me met rust.'
- Laat me met rust!
- Laat mij alleen!
Laat het verleden achter je en ga door.
- Laat dat maar aan mij over.
- Laat het maar aan mij over.