Examples of using "Walks" in a sentence and their dutch translations:
Hij loopt snel.
Ze loopt.
Tom loopt.
Hij loopt.
Tom stapt traag.
Hij loopt langzaam.
Hij loopt snel.
Tom wandelt snel.
Mijn vader loopt.
Maria gaat langzaam.
Hij loopt snel.
Hij loopt, ik loop.
Hij houdt ervan wandelingen te maken.
Ik wandel graag.
Zij loopt naar het werk.
Masako gaat gewoonlijk te voet naar school.
- Hij gaat dikwijls te voet naar school.
- Hij loopt vaak naar school.
Hij gaat kennelijk graag wandelen.
Tom loopt als een zombie.
Tom loopt.
Tom loopt.
Hij loopt.
Tom laat elke ochtend de hond uit.
Komt een man in een café......
Hij wandelt elke morgen in het park.
Dicaeopolis loopt langzaam zijn huis uit.
Leerkrachten lopen naar het bord,
Ga je vaak op je eentje wandelen?
Tom stapt traag.
Hij houdt ervan wandelingen te maken.
Tom laat zijn hond drie keer per dag uit.
Hij loopt snel.
Hij beleeft plezier aan lange boswandelingen.
Mary loopt op het ritme van haar eigen trommel.
Ze gaat te voet naar school.
Hij gaat te voet naar school.
Ze wandelt iedere dag van de week meer dan een uur.
Hij die veel leest en veel wandelt, ziet veel en weet veel.
Ik ga niet fietsen maar wandelen in mijn vakantie.
Ik wandel graag.
Naast littekens op haar oren en armen, is ze kreupel...
De honden blaffen, de karavaan trekt verder.
- Ik loop graag.
- Ik wandel graag.
Daarna ontmoetten ze elkaar iedere middag op de kade, ontbeten samen, dineerden, wandelden en bewonderden de zee.
Ze gaat graag alleen wandelen.