Examples of using "Summer" in a sentence and their dutch translations:
De zomer is voorbij.
De zomer is voorbij.
De zomer is voorbij.
De zomer is voorbij.
De zomer is voorbij.
De zomer is voorbij.
De zomer is voorbij.
De zomer is hier.
- De zomer komt eraan.
- Het wordt zomer.
Ik hou van de zomer.
De zomer is voorbij.
Op een zomeravond
De courgette is een zomergroente.
Het is bijna zomervakantie.
Stel je zo'n zomerbeschaving voor,
Hou je van de zomer?
- Ik houd niet van de zomer.
- Ik hou niet van de zomer.
Ik hou van zomerregen.
De zomer kwam vroeg.
De zwaluwen kondigen de zomer aan.
Geniet van de zomer!
Ik ga deze zomer naar het buitenland.
- In de zomer worden eieren rap slecht.
- In de zomer bederven eieren snel.
Ik kijk uit naar de zomervakantie.
In de zomer zwem ik.
Een prettige zomervakantie!
De zomervakantie is voorbij.
Hoe is Schotland in de zomer?
Het is bijna zomervakantie.
Ik hou het meest van de zomer.
Tom bezocht afgelopen zomer Australiƫ.
Gelieve spaarzaam te zijn met water in de zomer.
We gaan elke zomer naar het buitenland.
Dit gebeurde elke zomer.
Sami is op zomervakantie.
Ze zwemt graag in de zomer.
In de zomer is het warm.
Wat is je favoriete zomersport?
Het is hier heel warm in de zomer.
Wanneer begint je zomervakantie?
Dit gebeurde vaak in de zomer.
Het is hier erg warm in de zomer.
In de zomer ga ik weg uit de stad.
Ik had een goede zomervakantie.
Examens zijn meteen na de zomervakantie.
Wanneer begint je zomervakantie?
Vorige zomer heeft het veel geregend.
In de zomer worden eieren rap slecht.
Mike is vorige zomer naar Kioto geweest.
Ik ga deze zomer naar het buitenland.
Vorige zomer gingen we naar Hokkaido.
Wat heb je deze zomer gedaan?
Heb je ooit een Japanse zomer meegemaakt?
- Tom bracht de zomer door in Boston.
- Tom heeft de zomer in Boston doorgebracht.
Deze zomer ga ik naar Frankrijk.
Ik hou meer van de zomer dan van de winter.
Ik ben afgelopen zomer naar Italiƫ gereisd.
De zomer begint vroeg in mijn land.
De volgende zondag eindigt de zomertijd.
De volgende zondag begint de zomertijd.
Helaas is de Scandinavische zomer kort.
Ik ga deze zomer naar Londen.
Ik kijk uit naar de zomervakantie.
In de zomer draag ik shirts met korte mouwen.
In de zomer draag ik shirts met korte mouwen.
Ik hou meer van zomervakantie dan van school.
- Men verkoopt nu de zomerartikelen.
- De zomerartikelen zijn nu te koop.
Ik kijk uit naar de zomervakantie.
De zomer was voorbij voordat ik het besefte.
De zomerdagen kunnen heel, heel heet zijn.