Examples of using "Starved" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
We zijn uitgehongerd.
- We waren bijna uitgehongerd.
- Wij waren bijna uitgehongerd.
- We verhongerden bijna.
- Wij verhongerden bijna.
- Ik was bijna uitgehongerd.
- Ik verhongerde bijna.
- Ik ga dood van de honger!
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik sterf van de honger!
- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik sterf van de honger!
- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.
Het was een droog jaar en veel dieren hadden honger.
Dat was een droog jaar, en veel dieren verhongerden.
De bejaarde stierf van de honger.
Ik ben uitgehongerd.