Translation of "Slice" in Dutch

Slice the cucumbers.

Snij de komkommers.

Tom ate one slice of Swiss cheese.

Tom at een plak Zwitserse kaas.

I ate the last slice of pizza.

Ik heb het laatste stuk pizza opgegeten.

Peel the carrots and slice them into strips.

Schil de wortelen en snij ze in reepjes.

Have another slice of pizza if you want.

Neem nog een stuk pizza als je wilt.

Would you slice me a piece of ham, please?

Wil je een plakje ham voor me snijden?

Mom buys a large slice of pork every Wednesday at the butcher's.

Moeder koopt elke woensdag een grote lap varkensvlees bij de slager.

I was hoping you'd let me buy you a slice of pizza.

Ik hoopte dat je me een stuk pizza zou laten kopen.

Sandra takes a slice of bread and a cup of coffee for breakfast.

Sandra neemt een boterham en een kop koffie als ontbijt.

Would you be so kind as to slice the pizza in three parts.

Wil je zo vriendelijk zijn de pizza in drie stukken te verdelen?

I would like a large slice of cake and a cup of coffee.

Ik zou graag een groot stuk taart en een kop koffie willen.

- Will you have another slice of pie?
- How about another piece of pie, Tom?

Wilt ge nog een stuk taart?

- Would you like another piece of cake?
- How about another piece of cake?
- You want another slice of cake?

- Wilt u nog een stuk gebak?
- Wil je nog een stuk cake?