Examples of using "Carrots" in a sentence and their dutch translations:
- Ik houd van wortelen.
- Ik hou van wortelen.
- Ik hou van wortels.
Konijnen houden van wortels.
Konijnen houden van wortels.
Wortels zijn goedkoop!
Ze heeft een hekel aan wortels.
Tom haat wortels.
Ik haat wortels.
Konijnen houden van wortels.
- Hij heeft een hekel aan wortels.
- Hij haat wortelen.
Tom houdt van wortels.
Ik hou van wortels!
Konijnen houden van wortels.
Ik houd van wortelen.
Wortels kosten drie dollar.
Tom houdt van rauwe wortels.
Bestaan er grotere wortelen?
Bestaan er grotere wortelen?
Wortels kosten drie dollar.
Ik ben allergisch voor wortels.
Tom schilde de wortels.
Tom houdt van rauwe wortels.
Tom sneed de wortels.
Ik schilde de wortels.
Hou je van wortels?
Ik lust geen wortels.
Snij alsjeblieft de wortels.
Schil de aardappelen en de wortelen.
Schil de aardappelen en de wortelen.
Konijnen eten graag wortelen.
Paarse wortels zouden vreemd zijn.
Schil de aardappelen en de wortelen.
- De wortels kunnen worden geoogst.
- De wortelen kunnen worden geoogst.
"Ik heb een hekel aan wortels." "Ik ook."
Schil de wortelen en snij ze in reepjes.
Tom kweekt aardappelen en wortelen in zijn tuin.
Behalve wortelen is er niets dat hij niet eet.
Ik hoorde dat wortels goed zijn voor de ogen.
Toen ik klein was moest ik iedere dag wortels eten van moeder.
De meeste wortels waren ooit paars totdat de Nederlanders een oranje ras creƫerden om de Prins van Oranje te eren.