Examples of using "Ham" in a sentence and their dutch translations:
Neem wat ham.
Ik ben een radioamateur.
Hamburgers zijn niet gemaakt van ham.
Wil je een plakje ham voor me snijden?
Ham wordt gemaakt van het achterbeen van een varken.
Wat zou je liever hebben met kerst? Ham of kalkoen? Geen van beide, ik ben veganist.
Tom at een deel van de ham en legde toen de rest in de koelkast.