Translation of "Ham" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Ham" in a sentence and their dutch translations:

Have some ham.

Neem wat ham.

I'm a radio ham.

Ik ben een radioamateur.

Hamburgers aren't made of ham.

Hamburgers zijn niet gemaakt van ham.

Would you slice me a piece of ham, please?

Wil je een plakje ham voor me snijden?

Ham comes from the hind leg of a pig.

Ham wordt gemaakt van het achterbeen van een varken.

What would you rather have at Christmas? Ham or turkey? Neither one, I'm vegan.

Wat zou je liever hebben met kerst? Ham of kalkoen? Geen van beide, ik ben veganist.

Tom ate part of the ham, and then put the rest into the refrigerator.

Tom at een deel van de ham en legde toen de rest in de koelkast.