Examples of using "Organ" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan geen orgel spelen.
Deze kathedraal heeft een grote orgel.
Wij gaan graag naar orgelconcerten.
Meestal is er in een kerk een orgel.
De chirurg overtuigde hem om een orgaantransplantatie te ondergaan.
Tom heeft een kaart van orgaandonor in zijn portefeuille.
Mary was onder de indruk van het groot orgel in de kerk.
De organisatieniveaus in de biologie kunnen in de volgende volgorde worden gerangschikt: atoom, molecuul, organel, cel, weefsel, orgaan, systeem, organisme, populatie, gemeenschap, ecosysteem en biosfeer.
Het menselijke brein is het meest perfecte orgaan. Het werkt 24 uur per dag, 365 dagen per jaar, vanaf de geboorte tot wanneer men verliefd wordt.