Translation of "Looking" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Looking" in a sentence and their dutch translations:

- I'm just looking around.
- I'm just looking.
- I'm simply looking.

Ik ben alleen maar aan het kijken.

- I'm just looking.
- I'm simply looking.

Ik ben alleen maar aan het kijken.

Keep looking.

- Blijf zoeken.
- Blijf kijken.

Looking good!

Ziet er goed uit!

- I'm just looking around.
- I'm just looking.

Ik ben alleen maar aan het kijken.

- What are you looking at?
- What're you looking at?
- What're you all looking at?

Waar kijk je naar?

- Everyone's looking at me.
- Everyone is looking at me.
- Everybody is looking at me.

Iedereen kijkt naar mij.

It's about looking

Het gaat over kijken

Is anyone looking?

Kijkt er iemand?

Are you looking?

Zijn jullie aan het kijken?

Is he looking?

- Bent u aan het kijken?
- is hij aan het kijken?
- is zij aan het kijken?

He's looking good.

Hij ziet er goed uit.

I'm looking around.

Ik kijk rond me heen.

I'm just looking.

Ik ben alleen maar aan het kijken.

Is she looking?

Is ze aan het kijken?

You're looking down.

Je lijkt terneergeslagen.

You're looking good!

- Je ziet er goed uit!
- Je ziet er goed uit.

I'm not looking.

Ik kijk niet.

Is Tom looking?

- Is Tom aan het kijken?
- Kijkt Tom?

- What are you looking at?
- What're you looking at?

- Waar kijk je naar?
- Waarnaar kijk je?

- I'm looking for Tom.
- I'm looking out for Tom.

- Ik ben op zoek naar Tom.
- Ik zoek Tom.

- I'm looking for a job.
- I'm looking for work.

Ik ben een baan aan het zoeken.

- What are you looking for?
- What're you looking for?

Wat zoek je?

- You're looking for work.
- You're looking for a job.

U zoekt werk.

- I'm looking for a job.
- I'm looking for work.
- I am looking for a job.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

- We are looking for work.
- We are looking for a job.
- We're looking for work.

Wij zoeken werk.

- I'm looking for an ATM.
- I'm looking for a cashpoint.
- I'm looking for a cash machine.

Ik zoek een geldautomaat.

- What are you looking for?
- What're you guys looking for?
- What are you guys looking for?

Wat zijn jullie aan het zoeken?

- Are you looking for someone?
- Are you looking for somebody?

Zoekt u iemand?

- I'm looking for a socket.
- I'm looking for a power point.
- I'm looking for a power outlet.

- Ik zoek een stopcontact.
- Ik ben een stopcontact aan het zoeken.
- Ik ben op zoek naar een stopcontact.

Everything is looking up.

kun je alles verlengen.

I'm looking for batteries.

Ik zoek batterijen.

I'm just looking around.

- Ik ben alleen maar aan het kijken.
- Ik kijk alleen even rond.

Things are looking good.

- Het ziet er goed uit.
- Dat ziet er goed uit.

I'm looking for work.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

- Keep searching.
- Keep looking.

Blijf zoeken.

She's looking at us.

Zij kijkt naar ons.

Who's Tom looking at?

Naar wie kijkt Tom?

Everyone's looking at me.

Iedereen kijkt naar mij.

It's really cool looking.

- Het ziet er heel cool uit.
- Het ziet er heel gaaf uit.

I'm looking for answers.

Ik ben op zoek naar antwoorden.

I'm looking for food.

Ik ben op zoek naar eten.

Tom is looking ill.

Tom ziet er ziek uit.

You're looking very well.

Je ziet er erg goed uit.

- Start looking.
- Start searching.

- Begin met zoeken.
- Begin te zoeken.

- I have been looking for you.
- I've been looking for you.

Ik was je aan het zoeken.

- He is looking for a job.
- He's looking for a job.

- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.

- I am looking for my brother.
- I'm looking for my brother.

Ik ben op zoek naar mijn broer.

- What are you guys looking at?
- What're you all looking at?

Waar kijken jullie naar?

- Are you looking for a job?
- Are you looking for work?

Zoek je werk?

- I am looking for my friends.
- I'm looking for my friends.

Ik zoek mijn vrienden.

- What're you guys looking for?
- What are you guys looking for?

Wat zijn jullie aan het zoeken?

- I have been looking for you.
- I was looking for you.

Ik was je aan het zoeken.

- Ken has been looking for you.
- Ken was looking for you.

Ken zocht je.

- I am looking for an assistant.
- I'm looking for an assistant.

Ik zoek een assistent.

- I'm looking forward to it.
- I am looking forward to it.

Ik kijk ernaar uit.

- I'm looking for my dog.
- I am looking for my dog.

Ik zoek mijn hond.

- I am looking for the restroom.
- I'm looking for the restroom.

Ik zoek het toilet.

- I'm looking for a job.
- I'm looking for work.
- I'm job hunting.
- I am looking for a job.

- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.

- What are you looking for?
- What're you looking for?
- What are you searching for?
- What're you guys looking for?

- Waar bent u naar op zoek?
- Waar ben je naar op zoek?
- Waar zijn jullie naar op zoek?
- Wat zoek je?

- I'm looking for my mobile phone.
- I'm looking for my cell phone.

Ik zoek mijn gsm.

- That isn't what I'm looking for.
- That's not what I'm looking for.

Dat is niet waar ik naar zoek.

- Why is everyone looking at us?
- Why is everybody looking at us?

Waarom kijken ze allemaal naar ons?