Examples of using "Hoped" in a sentence and their dutch translations:
Tom hoopte dat Mary zou glimlachen.
Ik had gehoopt dat je hier ging zijn.
Tom hoopte dat de oorlog niet lang zou duren.
Mijn familie hoopte op een jongen,
Mijn voorouders hoopten politiek asiel te vinden.
Hij hoopte dat het probleem wel zou opgelost geraken.
Ik heb alles gedaan wat ik vandaag van plan was.
Hij hoopte beroemd te worden als dichter.
We hadden erop gehoopt om deze zomer naar het buitenland te trekken.
Ik hoopte dat je zou begrijpen wat ik bedoelde.
Ik hoopte dat het hem zou opvrolijken.
Tom hoopte dat Maria thuis zou komen met Kerstmis.
Tom zei dat hij hoopte dat Mary beter werd.
Tom hoopte een kus te krijgen.
Tom zei tegen me dat hij hoopte dat Maria weg zou zijn tegen de tijd dat we er zijn.
„Oké, dus gister heb ik die kerel ontmoet die ik kende van het internet.” „Die ene Tom waar je het altijd over hebt?” „Ja, die ja.” „En? Hoe was het?” „Hij was niet zo knap als ik had gehoopt.”