Examples of using "He'll" in a sentence and their dutch translations:
Hij zal het begrijpen.
Hij zal zeker slagen.
Morgen gaat hij tennis spelen.
Zij zal begrijpen.
Hij zal naar de stad gaan.
Hij wacht wel op je.
Hij zal hier zo zijn.
Hij zal snel beter worden.
Hij zal me nooit vergeven.
Tom zei dat hij Australiƫ zal bezoeken.
In februari wordt hij zeventien.
Ik hoop dat hij ons zal helpen.
Hij kan er elke seconde zijn.
Misschien zal hij wel nooit beroemd worden.
Ik weet zeker dat hij komt.
Hij wordt binnenkort vader.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
- Hij komt zonder twijfel.
- Ik weet zeker dat hij komt.
Boontje komt om zijn loontje.
Hij is over tien minuten terug.
Hij komt snel.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Hij zei dat hij dat straks zal doen.
- Ik vraag me af of hij vannacht zal komen.
- Ik vraag me af of hij vanavond zal komen.
Hij zal rond vier uur hier zijn.
Je begrijpt het niet. Hij zal je vermoorden.
Hij zal er over tien minuten zijn.
Doe geen moeite, hij wint toch.
Hij gaat proberen alles te ontdekken.
- Hij zal blij zijn u te zien.
- Hij zal blij zijn je te zien.
Hij zal voor je naar de stad gaan.
Ik ben zeker dat hij kwaad zal zijn.
Hij komt te laat voor de vergadering.
Ik hoop dat hij op me wacht.
Tom is bang dat hij gaat verdwalen.
- Hij komt over tien minuten.
- Hij zal er over tien minuten zijn.
Ik weet dat hij dingen wil veranderen.
Hij zal morgen klaar zijn met de klus.
Hij zal dansen.
Ik weet niet zeker wanneer hij zal komen.
Tom heeft me verzekerd dat hij er zal zijn.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Ik weet niet wanneer hij hier zal komen.
Hij komt te voet of met de fiets.
Ik weet niet zeker wanneer hij op komt dagen.
Hij zal waarschijnlijk winnen bij de volgende verkiezingen.
Ik weet niet wanneer hij hier zal zijn.
Weet je wanneer hij terugkomt?
- Ik denk niet dat hij naar je zal luisteren.
- Ik denk niet dat hij naar jullie zal luisteren.
Ik weet niet wanneer hij weer komt.
Hij zal iets voor vijven thuis zijn.
Ik weet niet wanneer hij weer komt.
Tom zegt dat hij wat te laat zal zijn.
Vraag Tom wanneer hij hier zal zijn morgen.
Hij denkt niet dat hij haar ooit zal ontmoeten.
Tom zei dat hij dat in zijn eentje gaat doen.