Translation of "He'll" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "He'll" in a sentence and their dutch translations:

He'll understand.

Hij zal het begrijpen.

He'll succeed for sure.

Hij zal zeker slagen.

Tomorrow he'll play tennis.

Morgen gaat hij tennis spelen.

- She'll understand.
- He'll understand.

Zij zal begrijpen.

He'll go to town.

Hij zal naar de stad gaan.

He'll wait for you.

Hij wacht wel op je.

He'll be here soon.

Hij zal hier zo zijn.

He'll get well soon.

Hij zal snel beter worden.

He'll never forgive me.

Hij zal me nooit vergeven.

- Tom said he'll visit Australia.
- Tom said that he'll visit Australia.

Tom zei dat hij Australiƫ zal bezoeken.

He'll be seventeen in February.

In februari wordt hij zeventien.

I hope he'll help us.

Ik hoop dat hij ons zal helpen.

He'll be here any second.

Hij kan er elke seconde zijn.

Perhaps he'll never become famous.

Misschien zal hij wel nooit beroemd worden.

I'm certain that he'll come.

Ik weet zeker dat hij komt.

He'll become a father soon.

Hij wordt binnenkort vader.

He'll become a good husband.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

He'll be a good husband.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

Without a doubt he'll come.

- Hij komt zonder twijfel.
- Ik weet zeker dat hij komt.

He'll get what he deserves.

Boontje komt om zijn loontje.

He'll be back in ten.

Hij is over tien minuten terug.

- He will come in a moment.
- He'll come soon.
- He'll show up soon.

Hij komt snel.

- He'll make a good husband.
- He'll become a good husband.
- He'll be a good husband.
- He will be a good husband.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

- He said he'll be doing that soon.
- He said that he'll do that soon.

Hij zei dat hij dat straks zal doen.

I wonder if he'll come tonight.

- Ik vraag me af of hij vannacht zal komen.
- Ik vraag me af of hij vanavond zal komen.

He'll be here around four o'clock.

Hij zal rond vier uur hier zijn.

You don't understand. He'll kill you.

Je begrijpt het niet. Hij zal je vermoorden.

He'll be along in ten minutes.

Hij zal er over tien minuten zijn.

Don't even bother, he'll win anyway.

Doe geen moeite, hij wint toch.

He'll try to find everything out.

Hij gaat proberen alles te ontdekken.

He'll be glad to see you.

- Hij zal blij zijn u te zien.
- Hij zal blij zijn je te zien.

He'll go to town for you.

Hij zal voor je naar de stad gaan.

I'm sure that he'll get angry.

Ik ben zeker dat hij kwaad zal zijn.

He'll be late for the meeting.

Hij komt te laat voor de vergadering.

I hope he'll wait for me.

Ik hoop dat hij op me wacht.

Tom is afraid he'll get lost.

Tom is bang dat hij gaat verdwalen.

He'll be there in ten minutes.

- Hij komt over tien minuten.
- Hij zal er over tien minuten zijn.

I know that he'll change things.

Ik weet dat hij dingen wil veranderen.

He'll finish the job by tomorrow.

Hij zal morgen klaar zijn met de klus.

- He'll dance.
- He's going to dance.

Hij zal dansen.

I'm not sure when he'll come.

Ik weet niet zeker wanneer hij zal komen.

- Tom has assured me he'll be there.
- Tom has assured me that he'll be there.

Tom heeft me verzekerd dat hij er zal zijn.

- He'll make a good husband.
- He'll be a good husband.
- He will be a good husband.

Hij zal een goede echtgenoot zijn.

I don't know when he'll come here.

Ik weet niet wanneer hij hier zal komen.

He'll come on foot or by bicycle.

Hij komt te voet of met de fiets.

I'm not sure when he'll turn up.

Ik weet niet zeker wanneer hij op komt dagen.

He'll probably win in the next election.

Hij zal waarschijnlijk winnen bij de volgende verkiezingen.

I don't know when he'll be here.

Ik weet niet wanneer hij hier zal zijn.

Do you know when he'll come back?

Weet je wanneer hij terugkomt?

I don't think he'll listen to you.

- Ik denk niet dat hij naar je zal luisteren.
- Ik denk niet dat hij naar jullie zal luisteren.

I don't know when he'll come again.

Ik weet niet wanneer hij weer komt.

He'll be home a bit before five.

Hij zal iets voor vijven thuis zijn.

I don't know when he'll come back.

Ik weet niet wanneer hij weer komt.

Tom says he'll be a bit late.

Tom zegt dat hij wat te laat zal zijn.

Ask Tom when he'll be here tomorrow.

Vraag Tom wanneer hij hier zal zijn morgen.

He doesn't think he'll ever meet her.

Hij denkt niet dat hij haar ooit zal ontmoeten.

Tom says he'll do that by himself.

Tom zei dat hij dat in zijn eentje gaat doen.