Translation of "Visit" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Visit" in a sentence and their dutch translations:

Visit us.

Bezoek ons.

- We will visit you.
- We'll visit you.

Wij zullen je bezoeken.

Visit us tomorrow.

Komt U toch bij ons langs morgen!

- I'll visit you tomorrow.
- I will visit you tomorrow.

Ik zal je morgen bezoeken.

- Can I visit a church?
- Can I visit a synagogue?
- Can I visit a mosque?

Kan ik een kerk bezoeken?

She didn't visit anybody.

Ze bezocht niemand.

Come visit us tomorrow.

Komt U toch bij ons langs morgen!

We'll visit you tomorrow.

- Morgen bezoeken we je.
- Morgen bezoeken we jullie.

I'll visit you tomorrow.

Ik zal je morgen bezoeken.

I visit him often.

Ik ga vaak bij hem op bezoek.

I'll personally visit you.

Ik zal jou persoonlijk bezoeken.

I'll visit him tomorrow.

Ik zal hem morgen bezoeken.

Tom will visit Australia.

Tom zal Australiƫ bezoeken.

- I want to visit Korea.
- I want to visit South Korea.

Ik wil Zuid-Korea bezoeken.

- He hopes he will visit Paris.
- He hopes to visit Paris.

Hij hoopt Parijs te bezoeken.

- Tom said he'll visit Australia.
- Tom said that he'll visit Australia.

Tom zei dat hij Australiƫ zal bezoeken.

- I'm just here to visit.
- I am just here to visit.

Ik ben enkel op bezoek.

- I can't visit you every day.
- I cannot visit you every day.

Ik kan je niet elke dag bezoeken.

Didn't you visit the park?

Heb je het park niet bezocht?

We'll come and visit you.

- We zullen je komen bezoeken.
- We zullen je een bezoekje brengen.

He hopes to visit Paris.

Hij hoopt Parijs te bezoeken.

I want to visit Fiji.

Ik wil Fiji bezoeken.

I want to visit Luxembourg.

Ik wil Luxemburg bezoeken.

I want to visit Estonia.

Ik wil Estland bezoeken.

I want to visit you.

Ik wil je bezoeken.

Can I visit a church?

Kan ik een kerk bezoeken?

You can visit me tomorrow.

- Morgen kunt ge mij bezoeken.
- Je kunt me morgen bezoeken.

I want to visit Korea.

Ik wil Korea bezoeken.

We will visit them soon.

We gaan ze snel bezoeken.

The tourists visit the museum.

De toeristen bezoeken het museum.

He, too, would visit China.

Hij zou ook China bezoeken.

Tom wanted to visit America.

Tom wilde Amerika bezoeken.

Tom wants to visit Boston.

Tom wil Boston bezoeken.

Many Chinese tourists visit Algeria.

Veel Chinese toeristen bezoeken Algerije.

Will you visit us soon?

Bezoek je ons binnenkort?

I want to visit Tom.

Ik wil Tom bezoeken.

- We will visit Mr Smith tomorrow.
- We plan to visit Mr. Smith tomorrow.

We zijn van plan om morgen bij meneer Smith op bezoek te gaan.

- I visit my friend's house at intervals.
- I sometimes visit my friends' homes.

Ik bezoek soms de huizen van mijn vrienden.

- What's the purpose of your visit?
- What is the purpose of your visit?

- Wat is de reden van uw bezoek?
- Wat is het doel van uw bezoek?

- Thousands of foreigners visit Japan every year.
- Thousands of foreigners visit Japan each year.

Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.

Visit Thame School in Google Maps

Bezoek de school in Thame op Google Maps

I'll visit my uncle next week.

Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.

Tom might come to visit us.

Tom komt ons misschien bezoeken.

When did you visit New York?

Wanneer zijt ge in New York geweest?

I paid him a visit yesterday.

Ik bezocht hem gisteren.

Nobody wanted to visit my country.

Niemand wilde mijn land bezoeken.

Nobody wants to visit my country.

Niemand wil mijn land bezoeken.

My brother wants to visit Liechtenstein.

Mijn broer wil Liechtenstein bezoeken.

We are going to visit Versailles.

We gaan Versailles bezoeken.

Why don't you come visit us?

Waarom kom je niet bij ons op bezoek?

I visit him every other day.

Ik bezoek hem om de twee dagen.

I wish to visit Egypt someday.

Ik hoop ooit Egypte te kunnen bezoeken.

Can I visit an art gallery?

Kan ik een kunstgalerij bezoeken?

How many museums did you visit?

- Hoeveel musea heb je bezocht?
- Hoeveel museums heb je bezocht?
- Hoeveel musea heeft u bezocht?
- Hoeveel museums heeft u bezocht?
- Hoeveel musea hebben jullie bezocht?
- Hoeveel museums hebben jullie bezocht?

I would like to visit you.

Ik zou je graag bezoeken.

I sometimes visit my friends' homes.

Ik bezoek soms de huizen van mijn vrienden.

Her dream is to visit Paris.

Haar droom is om Parijs te bezoeken.

The visit is free of charge.

Het bezoek is gratis.

I want to visit Boston someday.

Ooit wil ik Boston nog eens bezoeken.

It's too late to visit him.

Het is al te laat om hem te bezoeken.