Translation of "Understand" in Dutch

0.018 sec.

Examples of using "Understand" in a sentence and their dutch translations:

- I understand.
- I understand!

Ik begrijp het!

- She'll understand.
- He'll understand.

Zij zal begrijpen.

- Do you understand?
- Understand?

Versta je?

- I understand.
- I understand that.
- I understand this.

Dat begrijp ik.

- Do you understand?
- You understand, right?
- Understand?
- Capisce?

- Verstaat ge?
- Versta je?
- Begrijpt u?
- Zie je?
- Snap je?

Understand?

- Verstaat ge?
- Verstaan?
- Versta je?
- Begrepen?
- Begrijpt u?
- Heb je het begrepen?
- Zie je?
- Snap je?
- Begrijp je?

- I'll understand.
- I will understand.

Ik zal het begrijpen.

- Tom'll understand.
- Tom will understand.

Tom zal het begrijpen.

- I understand you.
- I understand you!

Ik begrijp jullie.

- I understand that.
- I understand this.

Dat begrijp ik.

We understand.

We begrijpen het.

They'll understand.

Ze zullen het begrijpen.

He'll understand.

Hij zal het begrijpen.

I understand.

Ik begrijp dat wel.

I understand!

Ik begrijp het.

She'll understand.

- Zij zal begrijpen.
- Zij zal het begrijpen.

- Children understand everything.
- The children understand everything.

De kinderen begrijpen alles.

- I do not understand.
- I don't understand.

Ik begrijp het niet.

- I didn't understand.
- I did not understand.

Ik heb het niet begrepen.

- You don't understand.
- You do not understand.

- Je begrijpt het niet.
- U begrijpt het niet.
- Jullie begrijpen het niet.

- Do you follow?
- Do you understand?
- Understand?

Begrepen?

- I understand.
- I get it.
- I see.
- I do understand.
- I understand!

Ik begrijp het.

- Did you understand him?
- Did you understand her?
- Did you understand that?

Heb je dat begrepen?

- Tom doesn't understand French.
- Tom doesn't understand any French.
- Tom can't understand French.

Tom verstaat geen Frans.

- I think I understand.
- I believe I understand.

- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.
- Ik geloof dat ik het begrijp.

- I cannot understand it.
- I can't understand it.

- Ik kan het niet begrijpen.
- Ik kan het niet verstaan.

- They understand each other.
- They understand one another.

- Ze verstaan elkaar.
- Ze begrijpen elkaar.

- He doesn't understand you.
- She doesn't understand you.

Hij begrijpt je niet.

- Do you understand her?
- Do you understand them?

Begrijp je haar?

- Sorry, I don't understand.
- I'm sorry, I don't understand.
- Excuse me, I don't understand.

Het spijt me, ik begrijp het niet.

Do you understand?

- Versta je?
- Begrijpt u?

You don't understand.

- Je begrijpt het niet.
- U begrijpt het niet.
- Jullie begrijpen het niet.

You understand me.

- Jij begrijpt me.
- U begrijpt me.

Does everybody understand?

Begrijpt iedereen het?

I can't understand.

Ik begrijp het niet.

I understand now.

Ik begrijp het nu.

He doesn't understand.

Hij begrijpt het niet.

I understand this.

Dat begrijp ik.

I don't understand.

Ik begrijp het niet.

They understand us.

Ze begrijpen ons.

We understand why.

Wij begrijpen waarom.

Tom would understand.

Tom zou begrijpen.

Does Tom understand?

Begrijpt Tom het?

We understand that.

- Dat snappen we.
- Dat begrijpen we.

I understand him.

Ik begrijp hem.

I understand her.

Ik begrijp haar.

You didn't understand.

Je hebt het niet begrepen.

I didn't understand.

- Ik heb het niet begrepen.
- Ik begreep het niet.

They'll understand us.

Ze zullen ons begrijpen.

She doesn't understand.

Ze begrijpt het niet.

Did they understand?

- Hebben ze het begrepen?
- Hebben jullie het begrepen?

I understand that.

Dat begrijp ik.

- I think I understand.
- I think that I understand.

- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.
- Ik geloof dat ik het begrijp.

- I do not understand you.
- I don't understand you.

Ik begrijp u niet.

- Sorry, I don't understand.
- I'm sorry, I don't understand.

- Sorry, ik begrijp het niet.
- Het spijt me, ik begrijp het niet.

- Do you understand me?
- Do you guys understand me?

- Begrijp je me?
- Begrijpen jullie me?

- I am beginning to understand.
- I'm beginning to understand.

Ik begin het te begrijpen.

- It is hard to understand.
- It's hard to understand.

Het is moeilijk te begrijpen.

- We're getting it.
- We understand that.
- We understand this.

- Dat snappen we.
- Dat begrijpen we.

- I don't get it.
- I do not understand.
- I don't understand.
- I don't understand it.

Ik begrijp het niet.

- I think I understand.
- I have the feeling that I understand.
- I think that I understand.

- Ik denk dat ik het snap.
- Ik denk dat ik het begrijp.

- I understand how you feel.
- I understand how you are feeling.
- I understand how you're feeling.

Ik begrijp hoe je je voelt.

- I don't understand this sentence.
- I do not understand the sentence.
- I don't understand the sentence.

- Ik begrijp die zin niet.
- Ik begrijp de zin niet.

- I don't understand this word.
- I can't understand this word.

Ik begrijp dit woord niet.

- I understand now.
- Now I understand.
- Now I get it.

Nu begrijp ik het.

- I can't understand his feeling.
- I can't understand his feelings.

Ik kan zijn gevoelens niet begrijpen.

- I cannot understand what happened.
- I can't understand what happened.

Ik kan niet begrijpen wat er is gebeurd.

- I simply don't understand this.
- I just don't understand it.

Ik begrijp het gewoon niet.

- I, too, didn't understand anything.
- I didn't understand anything, either.

Ook ik heb niets begrepen.

- When you're older, you'll understand.
- You'll understand when you're older.

Het verstand komt met de jaren.