Examples of using "Sure" in a sentence and their dutch translations:
Zeker!
Ik weet het zeker.
Tuurlijk, waarom niet?
Het is zeker.
- Uiteraard!
- Oh, natuurlijk.
Ik weet het zeker.
Dat weet ik vrij zeker.
Ik weet het niet zeker.
Weet je het zeker?
Waak erover dat niemand binnengaat.
Hij zegt: "Natuurlijk".
Tuurlijk, waarom niet?
- Controleer dat, alsjeblieft.
- Controleer dat, alstublieft.
- Verzeker u ervan.
- Verzeker je ervan.
Zeker. Een ogenblikje.
Dat spreekt voor zich.
Weet je het zeker?
Tuurlijk, waarom niet?
Ik was niet zeker.
Ik weet het zeker.
Tom weet het nog steeds niet zeker.
Tom weet het nog steeds niet zeker.
Ik weet het zeker.
Weet je het zeker?
Zijn jullie daar zeker van?
Weet u zeker dat dit van u is?
Ik ben zeker dat je gelijk hebt.
- Hij komt zonder twijfel.
- Ik weet zeker dat hij komt.
Ik weet het niet zeker.
Hier ben ik niet zeker van.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
- Weet je zeker dat er geen manier bestaat?
- Weet je zeker dat er geen mogelijkheid is?
Ik weet het niet zeker.
Weet u zeker dat dit van u is?
Ze zal zeker slagen.
Hij zal zeker slagen.
Ik weet het zeker.
Ze zal zeker slagen.
Ik ben niet zeker waarom.
Ik weet zeker dat je je vergist.
Ik ben niet helemaal zeker.
Dat smaakt echt lekker!
Weet je het zeker, Tom?
Ik vergewis me alleen maar.
Ik weet zeker dat hij in leven is.
Ik ben zeker dat je gelijk hebt.
Ik mis Tom zeker.
Hij was duidelijk razend.
- Het is veilig.
- Het is zeker.
We zijn er niet zo zeker van.
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Ik weet zeker dat Tom het niet erg vindt.
Weet u dat zeker?
- Weet u dat zeker?
- Ben je daar zeker van?
- Ben je er zeker van?
- Zijn jullie daar zeker van?
- Weet je dat zeker?
- Weten jullie dat zeker?
Weet je zeker dat er geen manier bestaat?
Ik weet het zeker.
- Weet je het zeker?
- Zijt ge zeker?
- Weet u dat zeker?
- Weten jullie het zeker?
- Ben je zeker?
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
Weet u zeker dat dit van u is?
Ik ben zeker dat hij zal slagen.
- Ik ben er zeker van dat hij je vertrouwt.
- Ik ben er zeker van dat hij u vertrouwt.
- Ik ben er zeker van dat hij jullie vertrouwt.
- Ze zijn niet zeker waarom ze hier zijn.
- Ze weten niet precies waarom ze hier zijn.
- Ben je er zeker van?
- Weet je dat zeker?
En jawel, hij kwam,
Ze hadden vertrouwen in de overwinning.
Ik ben er zeker van dat hij zal komen.
Je kan het nooit zeker weten.
- Ik ben er zeker van dat je het erg druk hebt.
- Ik ben er zeker van dat jullie het erg druk hebben.
- Ik ben er zeker van dat u het erg druk heeft.
- Ik weet zeker dat je het erg druk hebt.
Ik weet zeker dat Tom het niet erg vindt.
Ik weet zeker dat je het leuk zult vinden.
Tom was er zeker van.
Ik weet zeker dat hij komt.
Ik moet er zeker van zijn.