Examples of using "Fell" in a sentence and their dutch translations:
Ik viel.
Tom viel.
Ze viel in slaap.
De appel viel.
Tom viel.
Ze vielen.
Ik viel.
Wie viel?
Sami viel.
Mennad is gevallen.
Je bent gevallen.
Hij is gevallen.
Wat viel er?
Ze werd plots stil.
Ik viel in slaap.
De bladeren vielen.
- Hij viel achterover.
- Hij is achterover gevallen.
De appel viel.
- Ze viel in slaap.
- Ze is in slaap gevallen.
Tom zweeg.
- Het sneeuwde gisteren.
- Gisteren viel er sneeuw.
Het gordijn viel.
Ze werden sprakeloos.
- De regering is gevallen.
- De regering is afgetreden.
De appel viel.
Tom viel in slaap.
Tom is gevallen.
- De productie daalde snel.
- De productie is snel afgenomen.
Tom viel overboord.
- Ze viel in de rivier.
- Het viel in de rivier.
- Hij viel in de rivier.
- Hij is in de rivier terecht gekomen.
- Ze is in de rivier terecht gekomen.
- Hij is in de rivier gevallen.
- Ze is in de rivier gevallen.
- Het is in de rivier gevallen.
Ik werd depressief,
bereikte toen de duisternis viel.
- Parijs gaf zich over in 1940.
- Parijs viel in 1940.
Het barstte in stukken.
De baby viel in slaap.
- Plots werd ze stil.
- Ze werd plots stil.
Veel bomen zijn omgevallen.
Het rijk viel uiteen.
Harry werd zwaar ziek.
Uiteindelijk viel ze in slaap.
Het regende hard.
Ik viel eindelijk in slaap.
De boom is omgevallen.
We zijn verliefd op elkaar geworden.
Zij is erin getrapt.
Hij is erin getrapt.
Tom is erin getrapt.
Hij viel uit de boom.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
Tom viel in slaap op zijn werk.
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
- Ze zijn na de film in slaap gevallen.
- Na de film zijn ze in slaap gevallen.
ze door het ijs vielen.
De temperatuur daalde met enkele graden.
De stad raakte in verval.
Ze viel van de ladder.
Ze viel op haar gezicht.
Hij kwam in slecht gezelschap terecht.
Hij viel en verzwikte zijn enkel.
- Hij viel in de rivier.
- Hij is in de rivier gevallen.
Tom viel in de modder.
Tom is van de trap gevallen.
Mijn voortand viel eruit.
Hij is in de gracht gevallen.
Ik ben in het zwembad gevallen.
- Tom viel het water in.
- Tom viel in het water.
- Tom is in slaap gevallen tijdens het lezen.
- Tom is tijdens het lezen in slaap gevallen.
Ik ben in het water gevallen.
Vanochtend was er dauw.