Translation of "Door" in Dutch

Going door to door.

Langs de deuren gaan.

- Shut the door.
- Close the door.
- Shut the door!
- Close that door.

- Doe de deur dicht.
- Sluit de deur.

- Open the door.
- Open the door!
- Open up the door.
- Open this door!
- Get the door.

- Open de deur.
- Doe de deur open.

- Shut the door.
- Close the door.
- Shut the door!

- Doe de deur dicht.
- Sluit de deur.

- Open the door.
- Unlock the door.
- Open up the door.

Doe de deur open.

- Open the door!
- Open up the door.
- Open this door!

Open de deur.

- Open the door.
- Open the door!

- Open de deur.
- Doe de deur open.

- Open the door.
- Get the door.

- Open de deur.
- Doe de deur open.

- Close that door.
- Close that door!

Doe die deur dicht!

- Lock the door.
- Lock the door!

Doe de deur op slot!

- Close the door.
- Close that door.

Sluit de deur.

- Shut the door.
- Close the door.

- Doe de deur dicht.
- Sluit de deur.
- Doe de deur toe.

- Close the door, please.
- Shut the door, please.
- Please shut the door.
- Please close the door.
- Close the door please.

- Doe de deur toe, a.u.b.
- Sluit de deur alsjeblieft.
- Doe de deur dicht alsjeblieft.

- Close the door, please.
- Please close the door.
- Close the door please.

Sluit de deur alsjeblieft.

- Close the door, please.
- Shut the door, please.
- Will you please shut the door?
- Shut the door, will you?
- Be kind enough to shut the door.
- Please shut the door.
- Please close the door.
- Close the door please.

- Doe de deur toe, a.u.b.
- Sluit de deur alsjeblieft.
- Doe de deur dicht alsjeblieft.

- The door will not open.
- This door will not open.
- This door won't open.
- That door won't open.

Deze deur gaat niet open.

- I answered the door.
- I opened the door.
- I slid the door open.

Ik deed de deur open.

- The door burst open.
- The door swung open.

De deur zwaaide open.

- The door locks automatically.
- The door closes automatically.

De deur sluit automatisch.

- Don't close the door.
- Don't close the door!

- Sluit de deur niet.
- Doe de deur niet dicht.

- Don't close the door.
- Don't shut the door.

Sluit de deur niet.

- The door is locked.
- The door is closed.

- De deur is dicht.
- De deur is gesloten.

- Someone opened the door.
- Somebody opened the door.

Iemand heeft de deur opengedaan.

- Close the door, please.
- Please close the door.

Sluit de deur alsjeblieft.

- Close the door, please.
- Please shut the door.

Doe de deur toe, a.u.b.

- He closed the door.
- He shut the door.

Hij sloot de deur.

- I'll close the door.
- I'll shut the door.

Ik zal de deur dicht doen.

- Keep the door open.
- Leave the door open.

Laat de deur open.

- Open the door, please.
- Please open the door.

Doe de deur open alstublieft.

- Close the door, please.
- Close the door, please!

Doe de deur toe, a.u.b.

- Close the damn door!
- Close the fucking door!

Doe verdomme de deur dicht!

- Open the door, please.
- Please open the door.
- Please open the door for me.

Doe de deur open alstublieft.

Open the door.

- Open de deur.
- Doe de deur open.

Unlock the door.

- Ontgrendel de deur.
- Maak de deur open.

The door opened.

De deur ging open.

The door creaked.

De deur kraakte.

Hold the door.

- Hou de deur open.
- Hou de deur vast.

Get the door!

- Daar is de deur!
- Ga de deur uit!

Watch the door.

- Let op de deur.
- Houd de deur in de gaten.
- Hou de deur in de gaten.

Lock the door.

Doe de deur op slot.

Open a door.

Open een deur.

Close that door!

- Doe die deur dicht!
- Sluit die deur!

- Someone is at the door.
- Someone's at the door.

Er is iemand aan de deur.

- She slammed the door.
- She slammed the door shut.

Ze sloeg de deur dicht.

- The door was not closed.
- The door wasn't closed.

De deur was niet dicht.

- This door will not open.
- This door won't open.

Deze deur gaat niet open.

- The door has been barricaded.
- The door is barricaded.

De deur is versperd.

- The door wasn't locked.
- The door was not locked.

De deur was niet op slot.

- Shut the door behind you.
- Close the door after you.
- Close the door behind you.

- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.

- He knocked at the door.
- She knocked on the door.
- He knocked on the door.

Hij klopte op de deur.

- We heard the door close.
- We heard the door shut.
- We heard the door closing.

We hoorden de deur dichtgaan.

- Someone's knocking at the door.
- Someone is knocking on the door.
- Someone is knocking at the door.
- Somebody's knocking at the door.
- Someone's knocking on the door.

- Er klopt iemand aan.
- Iemand klopt op de deur.

- The door won't open.
- I can't open the door.
- I can't get the door to open.

- De deur gaat niet open.
- Ik krijg de deur niet open.

- The door is open now.
- The door is now open.

De deur is nu open.

- Shut the door behind you.
- Close the door behind you.

- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.

- Shut the door behind you.
- Close the door after you.

- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.

- I had the door mended.
- I had the door repaired.

Ik heb de deur laten repareren.

- Someone left the door open.
- Somebody left the door open.

Iemand heeft de deur opengelaten.

- The door slammed shut.
- The door closed with a bang.

De deur viel met een knal dicht.