Translation of "Open" in Dutch

0.016 sec.

Examples of using "Open" in a sentence and their dutch translations:

- Open Sesame!
- Open, Sesame!

Sesam, open u!

Open!

Doe open!

- Pull it open.
- Open it.

- Trek het open.
- Open het!

- Open the door!
- Open up the door.
- Open this door!

Open de deur.

- Open the door.
- Open the door!

- Open de deur.
- Doe de deur open.

- Open the window.
- Open a window.

Open een raam.

- Open your mouth!
- Open your mouth.

- Doe je mond open.
- Mondje open!

- Open the window.
- Open the window!

Open het raam!

- Open the door.
- Open the door!
- Open up the door.
- Open this door!
- Get the door.

- Open de deur.
- Doe de deur open.

Open fire!

Open het vuur!

Open carefully.

Voorzichtig openen.

Open Sesame!

Sesam, open u!

Open up.

Doe open.

Always open.

Altijd geopend.

Open it!

Maak open!

Open it.

Open het!

- Your zipper is open.
- Your zipper's open.

Je rits is open.

- The door is open.
- The door's open.

De deur is open.

- The door will not open.
- This door will not open.
- This door won't open.
- That door won't open.

Deze deur gaat niet open.

- The door burst open.
- The door swung open.

De deur zwaaide open.

- Don't open your mouth.
- Don't open your mouth!

- Open uw mond niet!
- Open je mond niet!

- Keep the door open.
- Leave the door open.

Laat de deur open.

- Open the door, please.
- Please open the door.

Doe de deur open alstublieft.

- Don't open the window.
- Don’t open the window!

Doe het raam niet open!

- Open the door, please.
- Please open the door.
- Please open the door for me.

Doe de deur open alstublieft.

Open the door.

- Open de deur.
- Doe de deur open.

Open your heart.

Open je hart.

Open the hood.

Open de motorkap.

Open the bottle.

Open de fles.

Open Mozilla Firefox.

Open Mozilla Firefox.

Open the window.

Open het raam!

Open that thing!

- Doe dat ding open!
- Open dat ding!

Your bag's open.

Jouw tas staat open.

Let's open it.

Laten we het openen.

Open your mouth!

Doe je mond open.

I'll open it.

Ik zal het openen.

Open the windows.

Open de ramen.

Open your window.

Open jouw raam.

Open your eyes.

Doe je ogen open.

Open a window.

Open een raam.

Open a door.

Open een deur.

- Open the window, please.
- Open the window, will you?

- Doe het raam open, alstublieft.
- Kun je het venster openen?

- My door's always open.
- My door is always open.

Mijn deur is altijd open.

- Don't open your book.
- Do not open your book.

Doe je boek niet open.

- This door will not open.
- This door won't open.

Deze deur gaat niet open.

- Can you open the window?
- Open the window, will you?
- Could you open the window?

Kunt u het venster openen?