Translation of "Divorced" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Divorced" in a sentence and their dutch translations:

- I am divorced.
- I got divorced.
- I'm divorced.

Ik ben gescheiden.

- Tom is divorced.
- Tom's divorced.

Tom is gescheiden.

- I am divorced.
- I'm divorced.

Ik ben gescheiden.

She's divorced.

Ze is gescheiden.

"Married?" "Divorced."

"Getrouwd?" "Gescheiden."

She divorced him.

Ze is van hem gescheiden.

Let's get divorced.

Laten we scheiden.

I got divorced.

Ik ben gescheiden.

Tom divorced Mary.

Tom is van Mary gescheiden.

Tom is getting divorced.

Tom gaat scheiden.

Tom divorced Mary last year.

Tom is vorig jaar van Maria gescheiden.

They divorced by mutual agreement.

De echtscheiding geschiedde met wederzijdse instemming.

I don't want to get divorced.

Ik wil niet scheiden.

They admitted that they were divorced.

Ze gaven toe dat ze gescheiden waren.

Jack White and Karen Elson are divorced.

Jack White en Karen Elson zijn gescheiden.

He's been divorced for 2 years already.

Hij is al twee jaar gescheiden.

Tom and Mary got divorced last year.

Tom en Mary zijn vorig jaar gescheiden.

Tom didn't tell me he'd gotten divorced.

Tom heeft me niet verteld dat hij is gescheiden.

We're happier now that we've been divorced.

We zijn gelukkiger nu we gescheiden zijn.

Tom's parents got divorced when he was very young.

De ouders van Tom zijn gescheiden toen hij nog heel jong was.

Tom has been drinking a lot since he got divorced.

Tom drinkt veel na zijn scheiding.

- I haven't seen my ex-wife since we got divorced.
- I haven't seen my ex-wife since our divorce.

Ik heb mijn ex-vrouw niet gezien sinds onze scheiding.