Examples of using "Disneyland" in a sentence and their dutch translations:
- Wie richtte Disneyland op?
- Wie heeft Disneyland opgericht?
Disneyland is gesloten.
- Disneyland is gebouwd in negentien vijfenvijftig.
- Disneyland is gebouwd in 1955.
Ik heb twee weken geleden Disneyland voor de eerste keer bezocht.
Het is zo lang geleden sinds ik voor de laatste keer met mijn gezin naar Disneyland ben geweest.
Met zijn kleurrijke kleding, zijn lange pruik en zijn witte handschoenen zou men kunnen afleiden dat hij uit een soort Disneyland is weggelopen.