Translation of "Branch" in Dutch

The squirrels jumped from branch to branch.

De eekhoorntjes sprongen tak op tak af.

An olive branch symbolizes peace.

Een olijftak symboliseert vrede.

Algebra is a branch of mathematics.

Algebra is een tak van de wiskunde.

The branch is full of leaves.

De tak is vol met bladeren.

- We held on tightly to the branch.
- We were holding on tightly to the branch.

We hielden ons vast aan de tak.

Fur! Just caught on the branch there.

Vacht. Blijven hangen aan deze tak.

Okay, now to throw this... over a branch.

We gooien dit... ...over een tak.

He cut off a branch from the tree.

Hij knipte een tak van de boom.

Tom chopped down the branch with an ax.

Tom hakte de tak met een bijl af.

Tom broke off a twig from the branch.

Tom brak een twijg af van de tak.

But the young male isn't allowed to share the narrow branch.

Maar het jonge mannetje mag de smalle tak niet delen.

Hebrew and Phoenician belong to the Canaanite branch of the Northwest Semitic languages.

Het Hebreeuws en Fenicisch behoren tot de Kanaänitische tak van de Noordwest-Semitische talen.

Roosting on the thinnest branch possible is the best chance of surviving the night.

Op de dunste tak uitrusten biedt de beste kans om de nacht door te komen.