Translation of "Attic" in Dutch

I'm in the attic.

Ik ben op zolder.

Tom is in the attic.

Tom is op zolder.

- Go find a flashlight in the attic.
- Go find a torch in the attic.

Ga op de zolder een zaklantaarn zoeken.

Tom's kids were in the attic.

Toms kinderen waren op zolder.

Sami stared at the attic door.

Sami staarde naar de zolderdeur.

I put the gifts in the attic.

Ik heb de geschenken op zolder gelegd.

Go find a flashlight in the attic.

Ga op de zolder een zaklantaarn zoeken.

Tom found a gramophone in the attic.

Tom heeft een grammofoon op zolder gevonden.

We have another TV in the attic.

We hebben nog een tv op zolder.

I always wondered what was in your attic.

- Ik heb me altijd afgevraagd wat je op je zolder hebt.
- Ik heb me altijd afgevraagd wat er op je zolder is.

I think we have some mice in the attic.

Ik denk dat er muizen op zolder zijn.

In the attic is my grandfather's old first-aid kit from World War II.

Op zolder ligt de oude EHBO-doos van mijn opa uit de Tweede Wereldoorlog.

- They found only old junk in the loft.
- They found only old junk in the attic.

In het zolderkamertje vonden ze alleen oude rommel.