Examples of using "Gifts" in a sentence and their dutch translations:
- Dat zijn cadeaus.
- Dat zijn geschenken.
Ik accepteer geschenken.
- Dat zijn cadeaus.
- Dat zijn geschenken.
Dat zijn cadeaus.
Ik ga cadeautjes kopen wanneer ik daar zin in heb,
Ik heb enkele geschenken.
U aanvaardt de geschenken niet.
Ik moet kerstcadeaus kopen.
- Ik geef graag geschenken.
- Ik geef graag cadeaus.
Deze geschenken zijn voor jou.
Tom stuurde ons kerstcadeaus.
Ik moet kerstcadeaus kopen.
- Tom en Maria wisselden kerstcadeaus uit.
- Tom en Maria hebben kerstcadeaus uitgewisseld.
Ik heb de geschenken op zolder gelegd.
Heb je al kerstcadeautjes gekocht?
Tom en Maria wisselen elke Kerstmis geschenken uit.
Onze familie opent cadeaus op kerstavond.
Tom is kerstinkopen aan het doen.
Tom en ik wisselen elke Kerstmis cadeaus uit.
- Tom heeft veel cadeaus ontvangen.
- Tom heeft veel geschenken ontvangen.
- Tom heeft veel cadeaus gekregen.
Vinden jullie dat cadeaus geven belangrijk is?
- Ik geef liever cadeaus dan dat ik ze ontvang.
- Ik geef liever geschenken dan dat ik ze ontvang.
Tom heeft de cadeaus onder de kerstboom gelegd.
We zouden eerst kerstcadeaus voor de kinderen moeten gaan halen.
betekent niet meer automatisch dat ik cadeautjes ga kopen, OK?
Tom stuurde ons kerstcadeaus.
De dokter wilde geen giften aannemen van de armen.
Er zijn altijd zoveel ongewenste cadeaus in huis na Kerstmis.
- Heb je al kerstcadeautjes gekocht?
- Heeft u al kerstcadeautjes gekocht?
Tom en ik wisselen elke Kerstmis cadeautjes uit.
Na zoveel aan Kerstcadeaus te hebben uitgegeven, bevond ze zich in een moeilijke situatie.
Tom stuurde ons kerstcadeaus.
Tom is kerstinkopen aan het doen.
Er liggen veel cadeautjes onder de kerstboom.
- Hoeveel heb je dit jaar aan kerstcadeaus besteed?
- Hoeveel hebt u dit jaar aan kerstcadeaus besteed?
- Hoeveel hebben jullie dit jaar aan kerstcadeaus besteed?