Examples of using "Aids" in a sentence and their dutch translations:
Layla had aids.
Sami heeft aids.
Ik heb pleisters nodig.
Hij is besmet met aids.
Hij werkt in de aids-research.
Hij werkt in de aids-research.
Aids betekent "verworven immunodeficiëntiesyndroom".
Ik hou me bezig met het aidsonderzoek.
Wetenschappers werken hard om een einde te maken aan aids.
Technologie die mensen met neurologische aandoeningen
"Is het mogelijk om aids te krijgen van wc-brillen?" "Nee, dat is niet mogelijk."
De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.