Translation of "Gij" in Turkish

0.008 sec.

Examples of using "Gij" in a sentence and their turkish translations:

Waar woont gij?

Nerede yaşıyorsunuz?

Gelooft gij mij?

Bana inanıyor musun?

- Gij ook, Brutus?
- Ook gij, Brutus?
- Tevens jij, Brutus?

Sen de mi Brütüs?

Doet gij aan sport?

Herhangi bir spor yapıyor musunuz?

Overigens, speelt gij viool?

Bu arada, keman çalar mısın?

Gij moet dat doen.

Bunu yapmalısın.

Hoeveel zussen hebt gij?

Kaç tane kız kardeşin var?

Waart gij gisteravond thuis?

Dün gece evde miydin?

Gij werkt hier niet.

Burada çalışmazsın.

Gij zijt een artiest.

Sen bir sanatçısın.

Voelt gij u ziek?

Kendinizi hasta hissediyor musunuz?

Gij zult niet doden.

Öldürmeyeceksin.

Gij weet dat niet.

Onu bilmiyorsunuz.

Welke talen spreekt gij?

Hangi dilleri konuşuyorsun?

"Kunt gij gitaar spelen?" "Ja."

"Gitar çalabiliyor musun?" "Evet, çalabiliyorum."

Zoek en gij zult vinden.

Ararsan bulursun.

Hebt gij dit boek geschreven?

Bu kitabı sen mi yazdın?

Goeiedag! Zijt gij Jackie Scott?

Merhaba. Siz Jackie Scott musunuz?

Gij hebt een goed geheugen.

Sen iyi bir hafızaya sahipsin.

Gedenk dat gij stof zijt.

Toz olduğunu unutma.

Hebt gij uw huiswerk al af?

Ödevini yapmayı bitirmedin mi daha?

Alleen gij kunt de vraag beantwoorden.

Sadece sen soruyu cevaplayabilirsin.

Weet hij wat gij gedaan hebt?

O ne yaptığını biliyor mu?

Hij is veel groter dan gij.

O senden çok daha uzun.

Luistert gij eigenlijk wel naar mij?

- Beni hiç dinliyor musun?
- Beni hiç dinlemiyor musun?

- Gij eerst.
- Ga jij maar eerst.

- Önce siz buyurun.
- Önden sen.
- Önce siz geçin.

Laat gij uw kinderen koffie drinken?

- Çocuklarınızın kahve içmesine izin verir misiniz?
- Çocuklarınıza kahve içirtir misiniz?

Gij zijt niet jonger dan ik.

Benden daha genç değilsin.

- Waar woon je?
- Waar woont gij?

Nerede yaşıyorsun?

Ik ben iets groter dan gij.

Ben senden biraz daha uzunum.

Weet gij of Lucy Japans spreekt?

Lucy'nin Japonca konuşabilip konuşamadığını biliyor musunuz?

- Gij zijt kinderen.
- Jullie zijn kinderen.

Siz çocuksunuz.

Toni spreekt even goed Engels als gij.

Tony İngilizceyi senin kadar iyi konuşur.

Wat zoudt gij doen in mijn plaats?

Benim yerimde olsaydın ne yapardın?

Hebt gij enig idee wie hij is?

- Onun kim olduğuna dair hiç fikrin var mı?
- Onun kim olduğuna dair bir fikrin var mı?

- Waar speelt gij tennis?
- Waar tennissen jullie?

Nerede tenis oynarsın?

Gij hebt het voordeel van een goede opvoeding.

Senin iyi bir eğitim avantajın var.

- Zijt gij Tom niet?
- Ben jij Tom niet?

- Sen Tom değil misin?
- Siz Tom değil misiniz?

- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?

Bu arada, nerede yaşıyorsun?

Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!

- Buraya giren tüm umutlarını kapıda bıraksın.
- Buradan içeri giren umudunu geride bıraksın.

- Gij zijt nieuwe studenten.
- Jullie zijn nieuwe studenten.

Siz yeni öğrencisiniz.

- Gij zijt mijn prinses.
- Jij bent mijn prinses.

Sen benim prensesimsin.

- Gij zijt een persoon.
- Jij bent een persoon.

Sen bir insansın.

- Voelt gij u ziek?
- Voel je je ziek?

Kendinizi hasta hissediyor musunuz?

- Kun je iets beters bedenken?
- Weet gij iets beters?

Daha iyi bir şey düşünebilir misin?

- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?

- Nerede yaşıyorsun?
- Nerede yaşıyorsunuz?
- Nerede yaşarsın?
- Nerede yaşarsınız?

Weet gij wanneer ze plannen om terug te komen?

Ne zaman döneceklerini biliyor musunuz?

- Weet gij waar hij woont?
- Weet jij waar hij woont?

- Onun nerede yaşadığını biliyor musun?
- Nerede yaşadığını biliyor musun?

- Eet gij 's morgens thuis?
- Eet jij 's morgens thuis?

Kahvaltıyı evde mi yapacaksın?

Als gij niet naar mij komt, kom ik naar u.

Eğer sen bana gelmezsen, ben sana geleceğim.

- Weet gij wie ik ben?
- Weet je wie ik ben?

Kim olduğumu biliyor musun?

- Hebt gij dit boek geschreven?
- Heb jij dit boek geschreven?

Bu kitabı sen mi yazdın?

Ik kan de deur niet openen. Hebt gij de sleutel?

Ben kapıyı açamıyorum. Anahtarın var mı?

- "Kunt gij gitaar spelen?" "Ja."
- “Kun jij gitaar spelen?” “Ja.”

"Gitar çalabiliyor musun?" "Evet, çalabiliyorum."

- Gij eerst.
- Jij eerst.
- Ga jij maar eerst.
- Jij mag eerst.

Siz önce gidin.

- Hoe laat staat gij op?
- Om hoe laat sta je op?

- Saat kaçta kalkarsın?
- Kaçta kalkarsın?
- Kaçta kalkarsınız?

- Hij is veel groter dan gij.
- Hij is veel groter dan jij.

O senden çok daha uzun.

- Weet hij wat gij gedaan hebt?
- Weet hij wat je hebt gedaan?

O ne yaptığını biliyor mu?

- Kunt gij autorijden?
- Kunt u autorijden?
- Kan je rijden?
- Kan u rijden?

- Nasıl araba süreceğini biliyor musun?
- Araba sürebilir misin?
- Bir araba sürebilir misin?
- Araba kullanabilir misin?

- Gij hebt dat met opzet gedaan!
- Dat heb je met opzet gedaan!

Sen bunu kasten yaptın.

- Wie bent u?
- Wie zijt gij?
- Wie zijn jullie?
- Wie ben jij?

- Sen kimsin?
- Siz kimsiniz?

- Hebt gij uw huiswerk al af?
- Heb je je huiswerk al af?

Ev ödevini hâlâ bitirmedin mi?

- Kunt gij paardrijden?
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?

Ata binebilir misin?

- Heb jij begrepen wat hij zei?
- Hebt gij begrepen wat hij zei?

- Onun dediğini anladın mı?
- Onun söylediklerini anladın mı?

- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar wonen jullie?
- Waar woont u?

- Nerede yaşıyorsun?
- Nerede yaşıyorsunuz?
- Nerede yaşarsın?
- Nerede yaşarsınız?

- Hij is niet dommer dan jij.
- Hij is niet dommer dan gij.

O senden daha aptal değil.

- Weet gij of Lucy Japans spreekt?
- Weet jij of Lucy Japans spreekt?

Lucy'nin Japonca konuşabilip konuşamadığını biliyor musunuz?

- Weet gij wat ze gezegd heeft?
- Weet jij wat ze gezegd heeft?

Onun ne söylediğini biliyor musun?

Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.

- Kendine yapılmasını istemediğini başkasına yapma.
- Sana davranılmasını istediğin gibi davran.

- Ik ben zo sterk als gij.
- Ik ben net zo sterk als jij.

Ben senin kadar güçlüyüm.

- Kunt gij een computer gebruiken?
- Weet jij hoe je een computer moet gebruiken?

Bir bilgisayarı nasıl kullanacağını biliyor musun?

Ge hebt haar gezegd dat gij het werk al drie dagen geleden gedaan hadt.

Ona üç gün önce işi bitirmiş olduğunu söyledin.

- Waarom hebt gij altijd die hoed op?
- Waarom heb je altijd die hoed op?

Neden her zaman o şapkayı takıyorsun?

- Jij bent de liefde van mijn leven.
- Gij zijt de liefde van mijn leven.

Sen benim hayatımın aşkısın.

- Weet gij waar hij woont?
- Weet jij waar hij woont?
- Weet u waar hij woont?

Onun nerede yaşadığını biliyor musun?

- Ge hebt een goed geheugen.
- Gij hebt een goed geheugen.
- Je hebt een goed geheugen.

Sen iyi bir hafızaya sahipsin.

- Hoeveel zussen hebt gij?
- Hoeveel zussen hebben jullie?
- Hoeveel zussen heb je?
- Hoeveel zussen heb jij?

- Kaç kardeşin var?
- Kaç tane kız kardeşin var?

- Kent gij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?
- Ken jij het verschil tussen een microscoop en een telescoop?

Mikroskop ve teleskop arasındaki farklılığı biliyor musun?

- Hebt gij dit boek geschreven?
- Hebt u dit boek geschreven?
- Heb jij dit boek geschreven?
- Hebben jullie dit boek geschreven?

- Bu kitabı yazdın mı?
- Bu kitabı sen mi yazdın?

- Heb je verleden nacht naar de televisie gekeken?
- Hebt gij gisteravond televisie gekeken?
- Heb je gisteravond naar de tv gekeken?

Dün gece televizyon izledin mi?

- Ik heb hetzelfde probleem als gij.
- Ik heb dezelfde problemen zoals jij die hebt.
- Ik heb hetzelfde probleem als jij.

Seninle aynı soruna sahibim.

- Wat doe je in je vrije tijd?
- Wat doen jullie in je vrije tijd?
- Wat doet gij in uw vrije tijd?

- Boş zamanında ne yaparsın?
- Boş zamanlarında ne yapıyorsun?

- Kunt u een taxi voor me bestellen?
- Kunt ge een taxi voor mij bestellen?
- Kunt gij een taxi oproepen voor mij?

Bana bir taksi çağırabilir misiniz?

- Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
- Hebt gij gezegd dat ik nooit kon winnen?
- Hebt u gezegd dat ik nooit kon winnen?

Hiç kazanamadığımı söyledin mi?

- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?

- Benim yerimde olsaydın ne yapardın?
- Yerimde olsan ne yaparsın?

- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
- Wat zou u in mijn plaats doen?

- Benim yerimde olsaydın ne yapardın?
- Benim yerimde ne yapardın?
- Yerimde olsan ne yaparsın?
- Yerimde olsan ne yapardın?