Translation of "Winnen" in Spanish

0.015 sec.

Examples of using "Winnen" in a sentence and their spanish translations:

- We zullen winnen.
- We winnen wel.

Ganaremos.

- Tom zal winnen.
- Tom gaat winnen.

Ganará Tom.

- We zijn aan het winnen.
- We winnen.

Estamos ganando.

- Welk team zal winnen?
- Welke ploeg zal winnen?

¿Cuál equipo ganará?

Ik wil winnen.

- Quiero ganar.
- ¡Quiero ganar!
- ¡Queremos ganar!

We moeten winnen.

Necesitamos ganar.

Bill gaat winnen, nietwaar?

Bill va a ganar, ¿no cierto?

Welk team zal winnen?

¿Cuál equipo ganará?

We zouden moeten winnen.

Deberíamos ganar.

Wie gaan er winnen?

¿Quién ganará?

Tom kan niet winnen.

Tomás no puede ganar.

Je kunt winnen of niet.

Puedes o no ganar.

Je kunt niet altijd winnen.

- No se puede ganar siempre.
- No puedes triunfar siempre.

We zijn aan het winnen.

Estamos ganando.

We kunnen deze oorlog winnen.

Podemos ganar esta guerra.

Tom is aan het winnen.

Tomás está ganando.

Onze ploeg is aan het winnen.

Nuestro equipo está ganando.

Hij voorspelde dat ze zou winnen.

Él predijo que ella ganaría.

Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

Lo más importante no es ganar, sino participar.

Ik denk dat Tom zal winnen.

Yo creo que Tom va a ganar.

Ik hou ervan om te winnen.

- Me gusta ganar.
- Adoro ganar.

Welk team zal de wedstrijd winnen?

¿Qué equipo ganará el partido?

Ik kon de eerste prijs winnen.

Logré ganar el primer premio.

Iedereen hoopte dat zij zou winnen.

Todos esperaban que ella ganara.

Nu moeten we winnen of sterven.

Ahora debemos vencer o morir.

Beter weinig winnen dan veel verliezen.

Es mejor que pocos ganen a que muchos pierdan.

Tom weet dat hij kan winnen.

Tom sabe que puede ganar.

- Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
- Hebt gij gezegd dat ik nooit kon winnen?
- Hebt u gezegd dat ik nooit kon winnen?

¿Has dicho que yo no podría ganar nunca?

- Wie denk je dat het toernooi gaat winnen?
- Wie denk je dat het toernooi zal winnen?

¿Quién crees que ganará el torneo?

Door de burgerbevolking voor zich te winnen .

progresar.

Ik ben zeker dat hij zal winnen.

- Estoy seguro de que él ganará.
- Estoy seguro de que va a ganar.
- Estoy seguro de que ganará.

Hij heeft veel kans om te winnen.

Tiene muchas probabilidades de ganar.

- Tom is aan het winnen.
- Tom wint.

Tomás está ganando.

Tom hoopte de eerste prijs te winnen.

Tom esperaba ganar el primer premio.

Laat mij ook eens een keertje winnen.

Quiero ganar por una vez.

Denk je echt dat je gaat winnen?

- ¿Sinceramente piensas ganar?
- ¿Realmente piensas vencer?

- Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
- Hebt gij gezegd dat ik nooit kon winnen?

¿Has dicho que yo no podría ganar nunca?

Ze vertrouwen en trouw kunnen winnen bij gebruikers.

se ganarán la confianza y lealtad de sus usuarios.

Niet winnen, deze keer hebben ze ons betrapt!

no vamos a ganar esta, ¡nos atraparon esta vez!

Het vaderland of de dood - Wij zullen winnen.

Patria o muerte, venceremos.

Om tijd te winnen namen we het vliegtuig.

- Para ganar tiempo tomamos el avión.
- Para ganar tiempo viajamos en avión.

Ik weet zeker dat ons team zal winnen.

Estoy seguro de que nuestro equipo ganará.

Tom voorspelde dat Maria de race zou winnen.

Tom predijo que María ganaría la carrera.

Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?

¿Has dicho que yo no podría ganar nunca?

Ze pochte met het winnen van de eerste prijs.

Presumía de haber ganado el primer premio.

- Ik hou ervan om te winnen.
- Ik win graag.

Adoro ganar.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

Tienes poco que ganar y mucho que perder.

Welke ploeg heeft het meest kans om te winnen?

¿Qué equipo tiene más chances de ganar?

Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

Parece que él va a ganar el primer premio.

Tom maakt een goede kans de verkiezing te winnen.

Tom tiene una buena chance de ganar las elecciones.

Om te winnen is het nodig om te trainen.

Para ganar hace falta entrenar.

Als we terrein winnen op gelijkheid van mannen en vrouwen,

Si ganamos terreno en la equidad de género,

- Wie is er aan het winnen?
- Wie staat er voor?

- ¿Quién va ganando?
- ¿Quién gana?

Een geschikte man vinden is moeilijker dan de lotto winnen.

Encontrar un marido adecuado es más difícil que ganar la lotería.

Hij sprong niet hoog genoeg om een prijs te winnen.

No saltó lo bastante alto como para ganar un premio.

We feliciteerden hem met het winnen van een gouden medaille.

Nosotros lo felicitamos por ganar una medalla de oro.

Onlangs zijn we begonnen met het winnen van gigantische aardoliereserves

Hace poco empezamos a extraer las enormes reservas de petróleo

Ik ben zeker dat ik ga winnen in de tenniswedstrijd.

Estoy seguro de que voy a ganar el partido de tenis.

Het is onmogelijk te winnen zonder dat een ander verliest.

Es imposible ganar sin que otro pierda.

Het belangrijkste bij de Olympische Spelen is niet winnen maar meedoen.

Lo más importante en los Juegos Olímpicos no es ganar, sino participar.

Zelfs een goede computer kan van u niet winnen met schaak.

Ni siquiera un buen ordenador te puede ganar al ajedrez.

Ik had nooit kunnen dromen dat ik de eerste prijs zou winnen.

Nunca soñé que ganaría el primer premio.

Het belangrijkste is niet om te winnen, maar dat de andere verliest.

Lo importante no es ganar sino que el otro pierda.

Als jullie de loterij zouden winnen, wat zouden jullie dan kopen voor dat geld?

Si ganaran la lotería, ¿qué comprarían con ese dinero?

En ik weet, dat ge dat niet alleen gedaan hebt om verkiezingen te winnen.

Y sé que no lo hiciste solo para ganar las elecciones.

De meest voorkomende oorzaak van het verlies van optimisme is het winnen van ervaring.

La causa más frecuente de pérdida de optimismo es la adquisición de experiencia.