Translation of "Wilden" in Spanish

0.004 sec.

Examples of using "Wilden" in a sentence and their spanish translations:

wilden,

salvajes,

- Zij wilden zelf komen.
- Ze wilden zelf komen.

Ellos mismos querían venir.

Wat wilden ze?

¿Qué querían?

Zij wilden bescherming.

Querían protección.

Ze wilden niet.

No quisieron.

Zij wilden iets beters.

Ellos querían algo mejor.

Wilden ze me zien?

¿Querían verme?

Ze wilden de auto stelen.

Querían robar el coche.

- Zij wilden enkel alleen te worden gelaten.
- Ze wilden enkel alleen worden gelaten.

Ellos solo querían que los dejaran solos.

We wilden weten of die Oreo

Queríamos ver si la Óreo causaba

Ze wilden Koko een nieuw troeteldier geven.

Ellos le querían dar a Koko una nueva mascota.

Families die wilden dat ze naar huis konden,

familias a las que les gustaría poder volver a casa,

We wilden de zeer specifieke vraag te stellen:

Queríamos hacer una pregunta muy específica:

Anderen raakten gewond toen ze zich wilden verzetten.

Con algún herido, que se descuidó y...

Ze wilden Fiona niet zo normaal mogelijk maken,

La meta de los terapeutas no era que Fiona fuera lo más normal posible,

Ze wilden echt weten wat er gebeurd is.

Ellos realmente querían saber qué había pasado.

En ze wilden graag meehelpen ons milieu te beschermen.

Ellas también querían proteger nuestro medioambiente.

En die zeiden dat ze ook mee wilden doen.

y también quisieron unirse.

Maar we wilden ernaar kijken vanuit een breder perspectief.

pero quisimos investigarlo a un nivel más amplio.

Tom en Mary wilden hun volledige leven tezamen zijn.

Tom y María querían pasar el resto de sus vidas juntos.

wilden de opwarming van de Aarde beperken tot 2 °C.

tratan de limitar el calentamiento global a 2 °C.

Zij wilden met hun scholen ook meedoen aan het Straw No More project.

cuyas escuelas querían unirse al proyecto Straw No More.

Waren er wetenschappers die het hele idee van de grote inslag wilden verwerpen.

había científicos que querían rechazar de plano la idea del gran impacto.

- Wilden jullie me zien?
- Wilde u me zien?
- Wilde hij me zien?
- Wilde je me zien?

- ¿Querías verme?
- ¿Quería verme?
- ¿Queríais verme?
- ¿Querían verme?

- De kinderen wachtten gretig op de eerste sneeuw omdat ze een sneeuwman wilden maken.
- De kinderen wachtten gretig op de eerste sneeuw om een sneeuwman te maken.

Deseando montar un muñeco de nieve, los niños esperaban por la primera nieve con ansia.

- Ik dacht dat je wilde dat ik je hielp.
- Ik dacht dat u wilde dat ik u hielp.
- Ik dacht dat jullie wilden dat ik jullie hielp.

Pensé que querías que te ayudara.