Translation of "Job" in Spanish

0.003 sec.

Examples of using "Job" in a sentence and their spanish translations:

Ik heb mijn job opgegeven.

Renuncié a mi trabajo.

Ik hou van mijn nieuwe job.

Me gusta mi nuevo trabajo.

Ik wil geen job in Boston.

No quiero un trabajo en Boston.

Bill heeft een parttime job om een auto te kunnen kopen.

Bill tiene un trabajo a tiempo parcial para que pueda comprar un coche.

- Maar hij had werk nodig.
- Maar hij had een job nodig.

Pero él necesitaba un empleo.

Want het kind kan geen job vinden als het die taal spreekt.

porque los jóvenes no conseguirían trabajo si hablaran en esa lengua.

- Maar hij had een job nodig.
- Maar hij had een baan nodig.

Pero él necesitaba un empleo.

Misschien is het mijn job om te luisteren naar wat het universum me toont

Tal vez mi trabajo sea escuchar lo que el universo me muestra

- Maar hij had werk nodig.
- Maar hij had een job nodig.
- Maar hij had een baan nodig.

- Pero él necesitaba trabajo.
- Pero él necesitaba un empleo.

- Tom kwam naar Boston en hoopte dat hij een job kon vinden.
- Tom kwam naar Boston en hoopte dat hij wat werk kon vinden.

Tom vino a Boston esperando encontrar trabajo.