Translation of "Rijbewijs" in Portuguese

- Heeft u een rijbewijs?
- Heb je je rijbewijs?
- Heb je een rijbewijs?

Você tem uma licença?

Heb je een rijbewijs?

Você tem uma licença?

Uw rijbewijs is verlopen.

Sua carteira de habilitação expirou.

Ze heeft geen rijbewijs.

Ela não tem carteira de motorista.

Tom heeft een rijbewijs.

Tom tem carteira de motorista.

- Mag ik uw rijbewijs zien?
- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

Por favor, mostre-me sua licença.

- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

Mostre-me sua carteira de habilitação, por favor.

Ze wou een rijbewijs halen.

Ela quer tirar a carteira de motorista.

Mijn rijbewijs vervalt volgende week.

Minha carteira de habilitação vai expirar semana que vem.

Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.

Alguém roubou a minha carteira de habilitação.

Om te mogen rijden heb je een rijbewijs nodig.

Para conduzir é preciso uma licença.

Ik leerde autorijden en haalde een rijbewijs toen ik achttien was.

Eu aprendi a dirigir e tirei a minha carteira quando tinha 18 anos.