Translation of "Taart" in Polish

Je taart is heerlijk.

Twoje ciasto jest pyszne.

Wil je nog wat taart?

Czy chciałbyś jeszcze trochę więcej ciasta?

Wie wil nog een stuk taart?

Kto chce jeszcze kawałek ciasta?

Verdeel de taart onder jullie drieën.

Podzielcie te ciasto pomiędzy was trzech.

Mama is een taart aan het maken.

Mama piecze ciasto.

- Ik eet graag taart.
- Ik hou van gebak.

Lubię tort.

Beter brood zonder boter dan taart zonder vrijheid.

Lepszy chleb bez masła niż tort bez wolności.

Ik probeerde een stuk taart en het was heerlijk.

Spróbowałem ciasta i było pyszne.

Je kunt de rest van de taart opeten als je wenst.

Jeśli chcesz, możesz zjeść resztę ciasta.

Zij sneed de taart in 6 stukken en gaf aan elk kind een stuk.

Podzieliła ciasto na sześć kawałków i dała po jednym każdemu dziecku.